‘Geloof, hoop en liefde, deze drie!’ ’s Middags was dit de tekst die de familie gekozen had voor een dienst van afscheid. ’s Avonds las een van de kringleden deze tekst voor om het gesprek af te sluiten dat we die avond in een groep jongeren voerden over de plek in de kerk voor mensen met een ‘andere’ sexuele geaardheid: homo’s, lesbiennes, transgenders. De volgende dag zag ik de tekst terug op de steen bij de ingang van Nieuw Hydepark, het ‘huis van de kerk’ in Doorn.
Deze keer was Hydepark de locatie voor de najaarssynode van de Protestantse Kerk. Er werd onder andere beraadslaagd over nieuwe regelgeving in verband met ‘Kerk 2025’. Bij ‘Kerk 2025’ wordt grote nadruk gelegd op de kerk als geloofsgemeenschap. De drie basiskenmerken die centraal moeten staan zijn Believing – Belonging – Behaving. Geloven doe je in Gemeenschap en je Gedrag is er naar. Regelmatig horen we ook indringende oproepen om in de kerk met elkaar toch vooral het geloofsgesprek te voeren. Maar mag het ook de liefde zijn die ons vooral verbindt en is de kwalificatie van de kerk als geloofsgemeenschap niet eenzijdig?
Als Paulus lyrisch wordt zingt hij over haar het hoogste lied. Zij is de hoogste weg en de meeste van de drie. En het ligt momenteel met geloof nogal moeilijk. Voor veel jongeren is het al vroeg klaar. Soms al in groep 7 van de basisschool. ‘Ik geloof niet’. Luid en duidelijk. En dan houdt het dus voor veel jongeren gewoon op. God bestaat niet. Waaraan dan precies gedacht wordt, als het bestaan van God ontkend wordt, zou je kunnen vragen. Misschien geloven we in de kerk hetzelfde niet. Maar probeer er maar eens over in gesprek te komen als de deur al dicht zit.
Ergens las ik: als je geloof, hoop en liefde verdeelt over de drie godsdiensten die zijn ontsproten aan de Tora, dan komt de Hoop bij het jodendom uit, de godsdienst van ‘volgend jaar in Jeruzalem’. Het Geloof komt bij de islam, want daar wordt de trouw aan bepaalde godsdienstige overtuigingen vaak streng gehandhaafd, zoals het geloof dat de ene God in elk geval niet drie is. Blijft voor het christendom de Liefde over. Dan moeten we wel nogal wat brandstapels en godsdienstoorlogen vergeten. Evenals kerksplitsende scherpslijperijen in protestantse kring over de ins en outs van de leer van wedergeboorte, uitverkiezing en verbond. Maar het christendom begon inderdaad in naam van een gekruisigde slaaf als godsdienst die tegen de doodstraf was, tegen kruisigingen en gladiatorengevechten, en als een praktijk van delen om armoede te bestrijden. En de laatste tijd maakt de diaconale kant van de kerk een opmerkelijke revival door. Een list van de Geest?
Onze PKN houdt de volgende maand een campagne in het kader van de maand van de spiritualiteit ‘Geloven doe je in de kerk?’ Mét vraagteken, gevolgd door: ‘Twijfelen ook!’ of ‘Nadenken ook!’, ‘Helpen ook!’, in totaal zes posters. Het is nadrukkelijk de bedoeling om het beeld te corrigeren dat je vooral stevig in de schoenen van het geloof zou moeten staan om mee te doen. We zijn in de kerk helemaal niet van die geloofshelden. Buitenstaanders treden soms toe via de omgekeerde volgorde van die drie B’s. Eerst meedoen met interessante activiteiten, contacten krijgen, merken dat het zo gek nog niet is in de club, geraakt worden door wat er gevierd wordt. En dan vragen mogen blijven houden.
Op een gemeenteavond liet ik de aanwezigen een eigen kernwoord kiezen dat je op je duimnagel zou kunnen schrijven. Niemand koos voor het woord geloof. Wel kwamen er woorden als trouw, verzet, omzien naar elkaar. We hopen dus dat de kerk in 2025 vooral een gemeenschap zal zijn van mensen die zorgzaam en belangstellend naar elkaar omzien en naar het dorp of de stadswijk om zich heen. Mensen van bekommernis, inzet voor anderen, verzet tegen wat het leven schaadt. Menigeen is nu al vaak vrijwillig actief in allerlei verbanden en maatschappelijke initiatieven. Zijn we in de kerk dan bezig onszelf om te turnen tot een soort
Humanistisch Verbond? Een organisatie die allerlei christelijke normen en waarden hoog houdt en praktiseert, maar zonder God, gebed en geloofsbelijdenis? Iemand reageerde: natuurlijk blijven we als kerk vieren en manieren zoeken om met elkaar ‘in te oefenen’, als het kan mét kinderen en jongeren.
En daar waar liefde, ontferming, bewogenheid is, daar is God. God is agapè. En deze liefde is een grote realiteit. Onzichtbaar? Haal haar uit de werkelijkheid weg en kijk wat we dan nog over hebben. En in advent vieren we haar komen. Of om het met de oude Thomas à Kempis te zeggen, wij kijken uit naar de ‘bezoeking’ vanuit de Hoge door deze liefde, zoals het ooit begon met hoog bezoek aan Maria. We kleuren drie keer liturgisch paars van schaamte en schuldgevoel over het gebrek eraan, en één zondag roze als het wit zich al erin mengt van het feest van ‘alzo lief heeft God’. En aan het eind van alle feesten is de kleur héél even rood. De Pinksterclimax is dat mensen haar als Geest krijgen, zoals het eerst begon met diezelfde Geest bij één.
Wel lastig dat het woord liefde in onze taal nogal roze bijbetekenissen heeft. ‘Liefdesgemeenschap’ als alternatief voor ‘geloofsgemeenschap’ klinkt niet goed.
De Quakers heten officieel ‘religieus genootschap der vrienden’. Wat een vondst. Kerk als genootschap van mensen die vriendschap beoefenen. In Jezus’ naam. Die zei: "ik noem jullie mij vrienden"
Ds. Harmen Jansen