Kerstmis 2014

Preek Kerstmis 2014

Lezen: Psalm 2, Ezechiël 34:1-16 en Lucas 2,1-20

GOD IS BOOS. Het spijt me, vandaag heb ik geen gezellige kerstboodschap voor u. Die is voor straks, bij de kerststol en de koffie. Maar voor nu maak ik het mezelf, en u, niet makkelijk: GOD IS BOOS.

Nou hadden we dat toch gehad, zou je denken, een boze God. Daar waren we nou toch eindelijk van af! En dan begint nota bene dominee Frénay er weer over, wel de laatste van wie het gedacht hadden. Er is immers al zoveel boosheid om ons heen. Iedereen is boos: jihadstrijders die naar Syrië gaan; jihadstrijders die niet naar Syrië mogen; wij, die boos worden omdat ze onze vrijheid bedreigen. En dichter bij huis: iedereen die de zorg ziet verdampen,
of doorgeschoven naar familie en buren; topinkomens van financiële bedrijven, woningcorporaties en zorginstellingen die zichzelf verrijken, maar er verder niks van bakken;

Woede is een lastige emotie. Eerst maar eens kijken hoe die eruitziet. Seneca schrijft: "een wilde, agressieve kop, neerslachtig fronsen, een verbeten gezicht, een onrustige pas en getrommel met de vingers, verschieten van kleur en versneld en heftig ademhalen - flitsende en rollende ogen, het gezicht helemaal rood aangelopen, trillende lippen, tandengeknars, haren die recht overeind staan, zwaar en piepend ademhalen, het geluid van knakkende vingers, gesteun en gekreun, uitbarsten in ongearticuleerd gepraat, voortdurend in de handen klappen en met de voeten op de grond stampen. Heel het lichaam is in rep en roer" (Seneca- De Ira)

In het oude testament wordt God geregeld boos opgevoerd en dan staat er bijvoorbeeld heel beeldend dat het stoom uit z'n neusgaten komt. Dat strookt niet met het beeld van een lieve aardige God, nee dat klopt, en dat moeten we ons goed realiseren ook.

Ook de Paus is boos. Afgelopen maandag hield de Paus z'n kersttoespraak tot de Curie, dat is een soort kerkenraad van de kerk van Rome, nou, die toespraak was bui-ten-ge-woon ongezellig! Hij heeft al die kardinalen en priesters flink de oren gewassen, en luid en duidelijk uitgesproken dat het hele Vaticaanse bestuur door en door verrot is. Vijftien ziektes somt hij op waar men aan lijdt! Vijftien!

De Curie is achterhaald, zegt de Paus, verkalkt, onverschillig voor anderen, zelfingenomen, niet in staat om kritisch naar zichzelf te kijken; ze zijn als de rijke dwaas die meent dat hij eeuwig leeft, en zichzelf verheven voelt boven alle anderen. Er is onderlinge rivaliteit, roddel en machtswellust. U moet zelf maar op de site van het Vaticaan kijken: je slaat steil achterover.

Ik vond het prachtig! En het sloot zo geweldig aan bij die lezing uit Ezechiël, over herders die alleen maar zichzelf weiden, en geen oog hebben voor anderen, en wat wij zo herkennen in de bazen en de baasjes van onze eigen maatschappij. Daarom is God boos.

Ik begrijp het wel: veel mensen werden vroeger bang gemaakt door God, dat oog dat je altijd zag, altijd op je lette, of je wel met je handen boven de lakens sliep, of je op zondag niet iets deed wat verboden was, en al die andere regeltjes waarvan je achteraf ontdekte dat die ook maar door mensen waren bedacht. Maar waar het echt om ging: liefde, saamhorigheid, vrede, ja, het werd wel gezegd, maar niet gedaan. Hoe velen hebben om die reden niet de kerk verlaten? Boos, omdat ze misten wat wezenlijk was: dat mensen namelijk elkaars herder zijn, dat we elkaar zien, in al onze kwetsbaarheid. Daarom is dat beeld van die herder met z'n schapen zo mooi: het zijn kwetsbare dieren, makkelijk te verwonden, makkelijk de weg kwijt, net als wij. En dan is het goed als je voelt dat er mensen zijn die oog voor je hebben, je in de gaten houden, of het wel goed met je gaat.

Dat wij daar allemaal wel eens in te kort schieten: ja. Ook wie als herder is aangesteld. En daarom is het zo belangrijk dat we elkaar bij de les houden: dat wie tekortschiet daar liefdevol op gewezen wordt. Dat we de boosheid die in ons opwelt gebruiken om verhoudingen te herstellen. Want daar is die boosheid voor: niet om uit te monden in wrok en wraak, maar om ons op het juiste spoor te zetten. Ook Gods woede is daarop gericht: op het herstellen van verhoudingen.

Met Kerst willen we natuurlijk het liefste horen: God heeft zijn zoon uit liefde naar de aarde gestuurd. Maar als ik nou eens zeg: God heeft zijn zoon uit woede naar de aarde gestuurd? Dat klinkt gek. Maar dan moet je wel bedenken dat dat geen blinde woede is, geen haat, maar een geschonden gevoel van recht: het gaat niet goed met de mensheid: kijk eens wat voor puinhoop ze ervan hebben gemaakt; dat kan toch zo niet langer!

Ellende aan de kaak stellen is één, maar erop reageren is twee. Natuurlijk kan dat door er bovenop te slaan, de wapens op te nemen, anonieme reacties op internet te plaatsen. Dan werkt boosheid verwoestend. Het antwoord van God is anders: geen hemelse machten die hier de boel namens hem wel eens even recht komen zetten, maar een mensenkind. Dat is Gods antwoord.

Het is het antwoord op de dictatuur van de heersers die al in Psalm 2 wordt beschreven:

Waarom razen de volken, bluffen de naties, komen de koningen der aarde bijeen, spannen de vorsten samen tegen de Heer en zijn Gezalfde: "Laat ons hun ketens verbreken, ons van hun boeien ontslaan!"

Het is het antwoord op de zelfingenomenheid van de rijken die Maria noemt in haar danklied:

Genade is zijn kracht, maar alle hoogmoed, al onze eigenwaan ontmaskert Hij. Alle machthebbers stoot Hij van hun tronen, arme en kleine mensen maakt Hij groot. Wie honger hebben geeft Hij overvloed, en rijken stuurt Hij heen met lege handen.

Dat is Gods antwoord: "Gij zijt mijn Zoon, Ik heb u heden verwekt."

Een kind wekt geen woede, alleen maar vertedering. Een kind is een nieuw begin, is toekomst, is hoop. En dit kind, door herders gevonden, zal zélf de herder bij uitstek worden, iemand die ons weidt, en die ons zoekt; en van ons niet méér vraagt dan dat wij evenzo doen. Herder zijn voor elkaar, dienen in plaats van heersen.

Want de neiging naar macht zit overal, ook in ons, op ons werk, en – ja – ook in de kerk. Overal zijn mensen die op de vierkante meter waar ze het voor het zeggen hebben de baas spelen over anderen. Zo herinner ik me dat er in de stad een kerkelijke gemeente was die al jaren een vrijwilliger had die het kerkblad stencilde. Dat ging toen nog zo: stencilen. Maar voordat hij ging drukken, las hij eerst al die stencils door, en als er een artikel bij zat wat hem niet zinde, dan drukte hij dat gewoon niet af. En als hij het per ongeluk toch al had afgedrukt dan scheurde hij het er later eigenhandig uit. En niemand die er iets van durfde te zeggen. Want z'n vrouw was scriba van de kerkenraad.

Kijk, dan zou het toch echt goed zijn als iemand zei: stop. Ook dan ben je herder. Want een herder heeft niet alleen een staf, maar ook een stok. Die stok is er om zo af en toe een flinke mep mee te verkopen. Alleen als het nodig is natuurlijk, om iemand bij de les te houden. Ook daarvoor zijn we kerk: om elkaar bij de les te houden.

Gods geschiedenis is niet die van Augustus, niet van Quirinius, niet van Herodes, maar speelt zich wel binnen die geschiedenis af, binnen onze geschiedenis. Dat daar veel mis is, is wel duidelijk, net als de woede die het oproept. De vraag is alleen: wat doen we daarmee? Mijn kerstwens voor u, voor ons is: dat wij onze woede om alles wat mis is, weten om te buigen in de richting van Gods nieuwe wereld, elkaar tot herder zijn, in navolging van de Goede Herder, Jezus Messias, God-met-ons.