Zijn wij niet allen landlopers?

landloperLandlopen is ‘in’. Wie bijna dagelijks met zijn gemotoriseerde vierwieler Pieterpadlopers moet ontwijken omdat zijn ‘parochie’ op de route ligt kan het niet ontgaan. Uitgezette wandelroutes genieten een immense populariteit. Het hele jaar door zelfs, weer of geen weer. Een uiting van onze moderne fitheidsmanie? Of een teken dat ook de moderne burger, die niet meer georganiseerd religieus is, wel degelijk spiritueel is?

De Bosch-tentoonstelling in Den Bosch is gesloten. De tentoonstelling met schilderijen en tekeningen van de schilder Hjieronymus Bosch in zijn woonplaats ’s-Hertogenbosch is een enorm succes geweest. Een minder bekend schilderij uit zijn kleine oeuvre stond aan het begin. Een prachtige blikvanger. En misschien wel de sleutel voor het begrip van veel werk van Bosch met zijn raadselachtige monsters, wellustige bloteriken en hellevuren. Maar kunsthistorische analyses en beschouwingen laat ik graag aan anderen over.

Het gaat om een landloper. Zo heet het schilderij. Met de titel krijg je acuut associaties met Swiebertje alias Joop Doderer, zonder vaste woon- en verblijfplaats, uit de gelijknamige tv-serie van de NCRV toen de tv nog zwart-wit was en nog zo’n luxe-artikel dat je altijd met een hele schare buurtkinderen op de grond zat te kijken als hij er weer was.
Maar deze gast zonder vaste woon- en verblijfplaats is wel een heel erg aparte. Hij sjouwt een mand op de rug. Een marskramer, rondtrekkend handelaar? Niet echt. Ook niet echt een pelgrim, want die draagt rond 1500 andere kleding. Een slof en een schoen. Twee verschillende broekspijpen, waarvan een volgens de mode 2015-2016 met gat bij de knie, de ander met een armzalig verband waarmee ze je bij de Vierdaagse niet zouden willen zien. Erg mooi is het landschap ook niet.

Allerlei elementen wijzen erop dat Jeroen B. – aanhanger van de Moderne Devotie zoals spirituelen rond 1500 heetten - de toeschouwer een morele spiegel wilde voorhouden. De vorm van een spiegel. De verleidingen van de herberg, de taveerne, achter de man, waar geliefkoosd wordt in de deur en een man buiten staat te plassen terwijl er een onderbroek over een vensterbank hangt te drogen. De varkenstrog met slobberende biggetjes, ongetwijfeld uit de gelijkenis van de Verloren Zoon. Hoever laat een mens zichzelf soms in de shit zakken voordat hij tot inkeer komt? En het verband om het linkerbeen zou erop kunnen wijzen dat deze man al eens gebeten is. Natuurlijk door die duivelse hond achter hem. Maar ‘al zijdij ghebeten, ghij en zijt niet ghegheten’. Gezien de stok wil hij het niet zomaar weer laten gebeuren. Hij heeft een lesje geleerd.

Het schilderij is ook bekend onder de naam ‘De marskramer’. Maar het zou ook ‘De pelgrim’ kunnen heten, ook al is de hoed in de hand geen echte pelgrimshoed. Bosch verbeeldt de weg door het leven. We moeten hem allemaal zelf lopen, niemand kan het voor ons doen. We moeten onze eigen keuzes maken, van onze eigen misstappen leren, zelf onze eigen verleidingen weerstaan, hekjes door waarbij we ons verwijderen van verlokkingen die ons te kortstondig geluk brengen. De stok is misschien wel de stok van het geloof. Een kostbaar hulpmiddel.

Pelgrimeren was in de late Middeleeuwen een populaire activiteit. Miljoenen mensen zijn er over de camino naar Santiago di Compostella getrokken. En dan was dat nog maar een van de vele bedevaartsoorden. Als Bosch schildert doen er dankzij de boekdrukkunst ook allerlei bezinningsboeken de ronde die het leven zelf beschrijven als een pelgrimsreis.

Eind vorige eeuw kreeg die pelgrimage naar Santiago een tweede leven. En het Pieterpad werd uitgezet. De moderne wandelaars gaan bij hun doelgerichte landlopen niet meer voor een aflaat of voor boetedoening om aardse straffen te ontlopen. Ze zoeken soms wel verdieping of heroriëntatie bij het begin van een nieuwe levensfase. De ervaringen onderweg met ontberingen en ontmoetingen kunnen werken als een soort prisma naar de manier waarop het leven liep en waarop je het leven voortaan wilt lopen.

‘Pelgrimswandelingen’ zijn intussen ook vaste prik in de jaarprogramma’s van veel gemeentes. De combinatie van lichamelijke inspanning, geestelijk ontspanning en onthaasting, ontmoeting, bezinning en verbinding met natuur en landschap is ook wel erg aantrekkelijk.

Maar ook een gewone zondagmiddagwandeling of vakantietripje door bos of duin of langs het strand kan een manier zijn om tot nieuwe fitheid te komen van lichaam en geest, de ‘innerlijke mens te vernieuwen’ en met nieuw elan het pad van je roeping te volgen.

Harmen Jansen