* 15 juni 1943 – † 17 december 2014
Martinus Terpstra was het liefst boer geworden, maar door z'n aangeboren hartafwijking zou dat fysiek te zwaar zijn, dus zocht hij het in de techniek, autotechniek, wat z'n passie werd. In Ezinge begon hij met de garage en de pomp.
Z'n kwetsbare gezondheid bracht een diep soort wijsheid met zich mee, dezelfde wijsheid waar Jezus het over heeft in de Bergrede: maak je geen zorgen, elke dag heeft genoeg aan z'n eigen leed. Dus zag Martinus nooit problemen, alleen mogelijkheden. Doe wat je moet doen, en ga door op de weg die je gekozen hebt. Hij had een diep vertrouwen in wat kon, in wat mogelijk was; hij liet zich niet belemmeren door wat niet kon.
Een grote stap was de verplaatsing van de zaak naar Winsum. Daar groeide het bedrijf. En hoewel Martinus ieder z'n verantwoordelijkheid gaf, bleef hij zelf de eindverantwoordelijke, en gaf de controle niet uit handen.Maar wat z'n eigen leven betreft was hij ook heel realistisch: hij wist van z'n hartproblemen. Hij leefde al een hele poos in reservetijd, en genoot daarom elke dag van wat het leven bood. Hij had een brede belangstelling die hij graag met anderen deelde. Hij zou in het onderwijs zeer op z'n plaats zijn geweest. Binnen het gezin en in het bedrijf was hij de stabiele factor.
Hij liet zich niet diep in z'n ziel kijken, maar toch kon je aan een blik in z'n ogen zien wat hem raakte. Op dat niveau moet ook het geloof hebben gezeten, want ook al was hij niet kerkelijk meer, dat geloof was hij nooit kwijtgeraakt. We mogen geloven dat wie hij ten diepste was niet verloren gaat: dat de liefde en de zorg die hij had bij ons blijft. Het zijn sporen van een eeuwige liefde. Moge dat z'n Coby, Gonny, Erik en Greetje, en hun kinderen Iris en Mart tot troost zijn bij het grote gemis.
Ds. Ignace Frénay