Stilte

Voorwoord Klankbord september/oktober 2015

'Stilte!' – het is de vaak wanhopige uitroep van de leraar die een rumoerige klas tot rust probeert te brengen. Maar zelfs als hij gehoor krijgt, is het in de puberbreinen verre van stil. Stilte, uiterlijk en innerlijk, is iets anders dan het ontbreken van gepraat.

Gepraat is alomtegenwoordig, op radio en tv, in vergaderingen en op verjaardagsfeestjes, op Facebook en Whatsapp. Vaak als wij praten is de ander alleen maar publiek voor ons eigen gebabbel. Is het een keer stil, dan wordt de stilte onmiddellijk doorbroken, bij voorbeeld met de opmerking 'de dominee komt voorbij'. Want we voelen ons ongemakkelijk als er niet gepraat wordt.

In het klooster waar ik veel kwam (het heeft helaas opgehouden te bestaan), stond boven de ingang: "Stilte". Vroeger stond er: "Slot". Klooster komt namelijk van claustrum, en dat betekent: afgesloten zijn. Dat was niet voor niks. Wie het klooster betrad, kwam terecht in een besloten ruimte van stilte.

Je kwam als eerste in de kloostergang. Eigenlijk zijn dat vier gangen in de vorm van een vierkant, met in het midden een tuintje, soms een waterput. Daaromheen speelt zich het leven af: de belangrijkste ruimtes liggen aan de vier zijden van de kloostergang: refter (eetzaal), bibliotheek, kapittelzaal (ontmoetingsruimte) en kerk. Maar in het midden is het stil, zoals bij een draaischijf: alles beweegt, behalve het middelpunt.

Dat centrum te zoeken, is het doel niet alleen van kloosterlingen, maar van iedereen die op zoek is naar de kern van z'n bestaan. En dat kan alleen maar als je, letterlijk, tot stil-stand komt. Je kunt dat oefenen door te mediteren. Zie de artikelen daarover in de afgelopen nummers van Klankbord. En elke woensdagavond is er van 7 tot half 8 een stiltemeditatie in de Torenkerk. Daarbij is iedereen van harte welkom – ervaring met meditatie hoef je niet te hebben.

Wat doet de stilte met ons? Om te beginnen brengt hij ons vaak in verwarring: want plotseling zijn we niet meer afgeleid door buiten, en worden we ons er plotseling van bewust dat ook binnenin ons allerlei gebabbel gaande is: gedachten – soms hele rare -, maar vooral ook oordelen over anderen en over onszelf. De stilte zoeken is een poging om je bewust te zijn van die oordelen, en ze los te laten. Dat is een levenslange les. Maar soms lukt het, en dan voel je dat je niet langer leeft in het verleden (wat er allemaal fout is gegaan), of in de toekomst (wat je allemaal nog moet of wil), maar in het hier en nu, met als wonderlijk effect dat het besef van tijd verdwijnt. Het hier en nu wordt een poort tot de eeuwigheid.

Wat gebeurt er in die stilte? Daar kun je alleen maar over praten in dichterlijke taal, zoals de Psalmist zegt: "De stilte zingt u toe, o Here" (Ps.65), of: "Mijn ziel is stil tot God mijn Heer" (Ps.62), "Totdat ik in de tempel ging,
uw heil'ge stilte mij ontving" (Ps. 73), "Beid Gods tijd, wees stil, leer het verstaan, dat Hij het land geeft aan wie op Hem wachten" (Ps.37).

In de stilte betreden we het gebied van de mystiek, van het verborgene, dat alleen dan openbaar wordt als alle andere stemmen in en om ons heen tot zwijgen zijn gebracht. Pas in de stilte ontmoeten we God, en geven we Hem de kans om tot ons te spreken. De Quakers (een kerkgenootschap dat in de 17e eeuw in Engeland is ontstaan) beginnen hun vergaderingen daarom altijd met stilte. In de stilte zoeken ze het innerlijke licht en Gods leiding.

Wij kunnen daarvan leren dat onze vergaderingen en onze gesprekken geen eindeloze monologen hoeven te zijn, maar dat het gaat om een afwisseling van luisteren en spreken, om gezamenlijk het centrum te zoeken. Zoals de Dalai Lama zei: "Als je praat, herhaal je alleen maar wat je al weet. Maar pas als je luistert, kun je iets nieuws leren."

Ds. Ignace Frénay