De geschiedenis van de Hervormde Kerk (Kerkstraat 14 Winsum)
In 1057 kreeg Winsum, een bloeiend handelscentrum aan de zeearm van de Hunze, van de Duitse koning Hendrik de Vierde, muntmarkt en tolrecht. Winsum werd hiermee een stad. Om haar gunstige ligging stichtten de Dominicanen in 1276 een klooster in Winsum. Deze stond onderaan de molen, dicht bij de plaats van de huidige kerk. Bij het leggen van de riolering in de Kloosterstraat zijn resten van dit klooster gevonden. Na de beeldenstorm, in 1566, werd het klooster gesloten.
Degene die het collatierecht van de kerk in bezit hield, had het recht de pastoor/predikant te benoemen en beheerde de kerkelijke goederen. In 1566 was het collatierecht in handen van de gebroeders Ripperda. De gebroeders Ripperda waren zeer tegen Spanje en de Roomse kerk. Onder hun leiding werden in 1566, tijdens de beeldenstorm, veel vernielingen aangericht. In 1584 kocht de stad Groningen het collatierecht. De stad Groningen wilde de toren als uitkijkpost gebruiken om aanvallende vijanden eerder te kunnen traceren. De gelovigen gaven daar toestemming voor, mits de wachter buiten de kerk de toren beklom. Hiervoor werd aan de buitenkant van de toren een trap gebouwd. Bij de restauratie van 1975/1976 werd dit ontdekt. In 1856 kregen de kerkvoogden het collatierecht in handen en werden zij baas in eigen huis.
Van de oudste onderdelen van de kerk is bijna niets bewaard gebleven. In de afgelopen eeuwen hebben verschillende verbouwingen en restauraties plaatsgevonden. De modernisering van 1869 heeft een grote stempel op het gebouw gedrukt. Bij de restauratie van 1975/76 is het plan van 1869 daarom als uitgangspunt voor de restauratie gebruikt. De kerk heeft een oude eikenhouten kap constructie uit het einde van de 13 de eeuw. Een gedeelte van het dak is nog gedekt met met zogenaamde "monniken en nonnen" (holle en bolle pannen).
De toren is herbouwd in 1699. Gezien de constructie is deze waarschijnlijk gebouwd door een molenbouwer. Het wapen van de bouwer staat op de binnenkant van de buitendeur. Het uurwerk en de luidklok dateren uit 1633.
Het interieur kwam kompleet tot stand bij de modernisering van de kerk in 1869. De ruimtewerking van de kerkezaal werd vergroot door het aanbrengen van het gestukadoorde korfboogplafond met kooflijsten. Het plafond van de kerk is in 1996 geschilderd. Voorheen was het plafond wit.
In tegenstelling tot de eenvoudige meubilering is de preekstoel overdadig van profilering voorzien. Deze preekstoel is net als het andere meubilair in imitatie mahonie geschilderd.
De kroonlampen (petroleum lampen) zijn naar een bestaand model nieuw gegoten in een ijzergieterij. De wand petroleumlampjes zijn toen vervaardigd door een kopersmid uit Middelstum. Het orgel is in 1977 gebouwd door Mense Ruiter.
In het portaal hangen de omlijste houten gravenborden van het kerkhof van Winsum (1853) en Bellingeweer (ongedateerd). Oorspronkelijk bezat de kerk een rijk belegde zerkenvloer. In 1869 zijn deze in het torenportaal geplaatst. Bij de restauratie in 1975/76 zijn de zerken deels herlegd in het schip en deels in het koor.
Buiten de kerk ligt het graf van de heer Geert Reinders, uitvinder van de entstof tegen de veepest. Een gedenkteken voor hem werd in 1998 onthuld aan het Winsumerdiep.
Na de federatie in 2003 kreeg de Hervormde Kerk de naam Torenkerk.
Geschiedenis van de Gereformeerde Kerk (Hoofdstraat W36 Winsum)
De geschiedenis van de Centrumkerk begint in 1845. Toen kocht de kleine Afgescheiden Gemeente Winsum-Obergum het op de plaats van het huidige kerkgebouw gelegen huis + schuur "van de uurwerkmaker Berend Gerrits Klok en zijn echtgenote Anje Rypkes Beukema, om dat te gebruiken als kerkhuis en armhuis". De schuur werd vanaf Pinksteren 1845 gebruikt als kerk. Twee jaar later was de noodzakelijke verbouw voltooid.
De gemeente groeide en kreeg in 1867 een eigen predikant. Het huis bij de kerk werd toen verbouwd tot pastorie. Voor het armhuis werd een woning in de Kerkstraat gekocht. In 1870 werd op de plaats van de 'kerkschuur' een nieuwe kerk gebouwd, die ongeveer zes keer zo groot was als het oude gebouw. Om dit mogelijk te maken werd de tuin van het buurhuis aan de noordzijde gekocht. Het nieuwe kerkgebouw was 10 meter breed en 20 meter lang en had aan de achterzijde een consistorie.
De gemeente bleef groeien –van 56 in 1849, naar 197 in 1875 en 820 in 1903. Daarvoor werd de kerk in 1906 uitgebreid met 2 zijvleugels en 2 galerijen. Om dat mogelijk te maken werd aan de noordzijde een strook grond gekocht, 1½ m. breed en 19 m. lang. In 1911 werd, door de aankoop van een kerkorgel, aan de achtergevel een galerij + platform gebouwd. Daaronder kwam een nieuwe kansel. In 1914 werd een nieuwe pastorie gebouwd, op de plaats van de oude.
De gemeente bleef groeien –naar 940 leden in 1920 tot 1350 in 1945. Dit betekende dat er voortdurend plannen werden gemaakt om het kerkgebouw te vergroten. In 1923 leidde dit tot aanzienlijke uitbreiding van de consistorie én tot het besluit op een andere plaats een verenigingsgebouw te bouwen –het gebouw Rehoboth, aan het noordwestelijk einde van de Schoolstraat. In 1928 werd het aantal zitplaatsen in de kerk uitgebreid, door de drie galerijen naar voren te verlengen. In de periode daarna waren er plannen voor uitbreiding in westelijke en noordelijke richting. In 1949 werd daarvoor het huis aan de noordzijde gekocht, dat eerst als kosterwoning werd gebruikt. Na kleine aanpassingen in 1954, werd het kerkgebouw in 1967 ingrijpend verbouwd. Toen werd ook de pastorie bij het gebouw getrokken en werd de kosterswoning aan de noordkant afgebroken. Als vervangende pastorie werd de woning aan de Regnerus Preadiniusstraat gekocht. Al in 1952 was, omdat de gemeente inmiddels 2 predikanten had, een tweede pastorie aangekocht.
De gemeente groeide nog steeds –naar 1670 leden in 1975 en 2025 in 1985. In 1981 werd het kerkgebouw opnieuw uitgebreid en kreeg het aan de voorzijde de huidige vorm. Nieuwbouw is toen overwogen, maar bleek te duur. De laatste uitbreiding dateert van 1990. Toen werden de achterzaal en de consistorie vernieuwd en werd daaronder een kelder voor de jeugd gebouwd. Tenslotte: in 1993 werd een nieuw orgel geplaatst.
Na de federatie in 2003 kreeg de Gereformeerde Kerk de naam Centrumkerk.
De gegevens betreffende de Centrumkerk zijn ontleend aan het gedenkboek dat in 1993 is verschenen: H.B.Gerritsma, L.de Graaff (Jac.zn) en D. de Vries Gereformeerde kerk van Winsum-Obergum 1843-1993. In dat boek is de geschiedenis van het kerkgebouw met kaarten, tekeningen en foto's in beeld gebracht.