* Noordwolde, 12 mei 1941 - † Usquert, 10 juni 2016
Jan mocht graag dingen maken. Dat begon al vroeg: het magazijn van de fabriek in Noordwolde was voor hem een toevluchtsoord waar hij kon knutselen. Maar behalve dingen maken, kon Jan dingen ook heel goed overzien: hij had een uitstekend oriëntatievermogen, en hij wist veel van de regionale- en familiegeschiedenis. Dat overzicht was ook de leidraad bij het uitbouwen van Bulthuis tot een specialist in onderdelen. In dit concept liet hij wagens met onderdelen door heel Nederland rijden, zodat mensen een paar keer per dag voorzien konden worden van wat ze nodig hadden.
Dat overzicht had hij ook als je met problemen bij hem kwam, of als je z’n oordeel wilde hebben over hoe je iets zakelijk het beste kon aanpakken. Hij legde het probleem dan in partjes uiteen, en besprak het een na het ander. Om je zo verder te helpen. Dienstbaarheid in alles. En altijd op de achtergrond, vaak woordenloos. Ergens zat nog steeds dat verlegen jongetje van vroeger dat zich terugtrok in de veilige omgeving van het magazijn. Jan ging z’n eigen gang, vastberaden en vastbesloten. Hij was een doener, geen prater. En zeker niet over geloof of gevoel. Dat was meer iets voor zijn vrouw Jeannet. Een groot verschil, dat uitmondde in een moeilijke periode voor het gezin. Maar dankzij Jans onvoorwaardelijke liefde en trouw hebben ze toen toch een nieuw begin met elkaar kunnen maken.
We lazen in de afscheidsdienst het verhaal van de Schepping: begin van de overwinning op de chaos. Dat deed Jan ook: hij maakte, bracht orde aan en creëerde overzicht. Zijn eigen tuin, op de boerderij in Usquert, werd een paradijs. Maar in méér nog zien we hoe de schepper zijn stempel heeft gedrukt in dit mensenkind: in z’n liefde en trouw, in het er-altijd-voor-je-zijn. Bij wie hem na stonden kwamen de beelden boven: schuilplaats, rots, baken. Het zijn oersymbolen van veiligheid en rust die de Bijbel zelf gebruikt voor het mysterie van God, en herkenbaar in allen die lijken op de mens zoals God die bedoeld heeft.
Daarom nemen we afscheid in droefheid, maar bovenal in dankbaarheid, en in het geloof dat wat eeuwigheidswaarde heeft - liefde, vriendschap,vertrouwen - nooit verloren gaat, maar geborgen blijft in Gods eeuwige liefde en licht. Moge daarom voor Jeannet, de kinderen en kleinkinderen en allen die hem missen “in de tuinen van de tijd bloemen van troost groeien”.
Ds. Ignace Frénay