Een jaar na de aanslagen op de redactie van een Frans cartoonblad en op een Joodse supermarkt werd dat door Charlie Hebdo herdacht met een cover met een witte bebaarde man met kalashnikov op de rug. Boven zijn hoofd de vrijmetselaarsdriehoek. Religie van welke soort dan ook moet het de laatste tijd wel erg ontgelden. Ook al hebben bijvoorbeeld christenen niets van doen met zulk soort aanslagen. Of zit het geweld in de haarvaten van alle religies?
De veelgelezen schrijver Dimitri Verhulst vindt van wel. Zijn pas verschenen ‘Bloedboek’ is een literaire hervertelling van de Tora. Het is hem toevertrouwd om dat in smeuïg en geestig Vlaams te doen. Als je vergeten was hoezeer het in de aartsvaderverhalen van Genesis en in de wetgeving van de boeken erna draait om de seksualiteit, dan brengt Verhulsts onuitputtelijke hoeveelheid synoniemen voor de menselijke geslachtsdelen je weer vrolijk bij de les. Maar hij bezorgt de lezer ook graag rillingen over de god die een onbezorgd levend kind een trauma bezorgt door zijn vader de opdracht te geven hem op een altaar vast te binden en met een groot mes boven zijn hoofd te zwaaien. Dezelfde die een volk de opdracht geeft om genocide op andere volken te bedrijven om het eigen voortbestaan te verzilveren. Een god van wie de sancties in het wetboek van strafrecht vooral bestaan uit steniging of verminking. Vooral tegen het einde van deel twee, de vertelling van de tocht van Mozes met zijn volk, komt de aap uit de mouw. Mozes is niet meer dan willoos werktuig in de hand van een sinistere god. En Verhulst vergist zich expres ook nog even in de oostelijke en westelijke oever van de Jordaan om Mozes nog net voor zijn dood regelrecht betrokken te laten raken bij de bezetting van die Westoever. Is godsdienst niet regelrecht verantwoordelijk voor de landroof die de Palestijnen daar nu moeten ondergaan?
In de komende Veertigdagentijd staan wekelijks passages uit de Brief aan de Hebreeën op het leesrooster voor de zondagse kerkdiensten. Een ingewikkeld en soms langdradig betoog. Maar het contrast kan niet groter zijn. Deze brief gebruikt op een meesterlijke manier de Tora om toe te lichten wat de betekenis is van Jezus van Nazareth. De schrijver haakt in op allerlei elementen van de Tora en ziet daarin de weg van de gemeente en haar Heer afgebeeld. Vooral het midden, het heilige centrum van de Tora, is voor deze ‘apostolische’ auteur van grote betekenis. Daar gaat het over priesters, offers, reinheid en verzoening. Jezus is voor hem de superhogepriester die het ultieme offer heeft gebracht dat verlossing en nieuwe heiligheid teweeg brengt. Zonder gewelddadig te worden heeft hij zijn roeping volgehouden. Dankzij de historische Grote Verzoendag van Goede Vrijdag kan de gemeente leven zonder tempels en offerrituelen. En dat ondertussen de grote verlossing nog niet is aangebroken, is afleesbaar uit dezelfde Tora. De weg van de gemeente door de tijd naar het Beloofde Land van vrede is lang en vraagt volharding.
Ergens in de afgelopen eeuw noemde de theoloog A. A. van Ruler het Nieuwe Testament ‘het verklarend zakwoordenboekje achterin het Oude’. Het Nieuwe Testament is een leeswijzer, zoals ook de Joodse traditie leeswijzers geeft. En in die leeswijze wordt juist gebroken met de geweldspraktijken uit de gruwelteksten. Geen moord, geen dieroffers en geen etnisch geweld. Ook niet voor een Westoever. Maar juist die passages uit de Tora die in het Nieuwe Testament een sleutelrol vervullen voor de uitleg van de Tora, slaat Verhulst over, gretig als hij op zoek is naar de gruwelen in deze literaire oerbron van drie godsdiensten. De voorschriften voor Grote Verzoendag of voor het vijftigjaarlijkse Jubeljaar van grote schuldkwijtschelding vonden geen genade in zijn literaire ogen. Ondertussen verwijt hij in een interview de Kerk (in zijn geval de Roomse) dat die op catechisatie smokkelt met de gewelddadige god van de Bijbel. Want daar wordt niet het hele verhaal van de Tora verteld, maar dus alleen de zachte boodschap van Godsvertrouwen, hoop, vergeving en liefde. Maar misschien is dit het eigenlijke verhaal?
En we gaan dus niet naar de kerk om een strenge oude man met baard op hemelse troon aardse en eventueel bloedige offers te brengen. We komen er om onze ziel opnieuw te redden en dat is iets anders. Ja, het richtpunt van onze gebeden, onze liederen en onze verstilde aandacht noemen we misschien ‘God’. Maar we doen alleen aan liturgie om ons leven van geloven, hopen en liefhebben nieuwe stimulans te geven. Om een Liefde te vieren. Om door een uitleg van oude verhalen heilzame jeuk te krijgen over hoe we zelf omgaan met onze partner, ons kind, onze aarde, ons vee (dat dus ook niet maar zo geofferd mag worden op de altaren van onze welvaartsgoden).
Maar een dergelijke spirituele omgang met de Bijbel die tegelijk omgang met God is, vraagt inwijding, training en begeleiding. Bijbelteksten op zich zijn kwetsbaar. Het Nieuwe Testament spreekt over de letter die doodt en de geest die levend maakt. De geest van de Tora is de Geest van bevrijding, verlossing en vernieuwing. Het is de Heilige Geest van inspiratie voor een nieuwe gemeenschap. Maar geestig is dus nog niet hetzelfde als geestelijk. En ‘literair’ lezen zonder Geest kan dus ook dodelijk zijn voor inspiratie en religie. De Bijbel is voor iedereen. Maar hij is niet in ieders handen veilig.
Harmen Jansen