Kerk en seks hebben altijd een ongemakkelijke verhouding gehad. Het zal wel zo blijven. Zo heeft een gedeelte van de kerk er grote moeite mee dat ‘gelijkgerichte’ partners wel kerkelijk mogen trouwen, als de plaatselijke gemeente dat goed vindt, maar dat het geen ‘inzegening’ mag heten. Anderen vinden het zelfs met deze beperkingen nog steeds een brug te ver.
Ik schrijf dit kort na ‘Orlando’. Rond deze dramatische schietpartij onder de LHTB-gemeenschap waarschuwde ds. Arjan Plaisier in een van zijn afscheidsinterviews als synodescriba dat een discussie over homoseksualiteit de kerk kan splijten. En het zou niet belangrijk genoeg zijn voor zo’n debat. Op zondag 19 juni werd zijn opvolger ds. Reinier de Reuver bevestigd. Jacobine Geel had een mooi tv-gesprek met hem. Daarin kwamen ook twee vrouwen voorbij die onlangs in zijn Haagse gemeente door hem ‘gezegend’ waren. Die gemeente had ruim de tijd genomen om naar dat moment toe te groeien. De vriendelijke nieuwe scriba is dus niet bang voor hete hangijzers. Zijn motto is ‘samen’, maar hij zal om de lieve vrede te bewaren moeilijke thema’s niet uit de weg gaan.
Tezelfder tijd was er een discussie over een jongerenwebsite van de EO waarop zelfbevrediging werd veroordeeld. Wat? In 2016? Verdient bijvoorbeeld de kwetsbaarheid van tieners voor misbruik van hun webcam niet eerder de aandacht? Mijn gedachten gingen prompt terug naar een moment uit mijn studententijd. Ik zat ‘op kamer’ bij een weduwe van een arts. In huis stond her en der nog zijn bibliotheek. Al bladerend in een handboek voor huisartsen uit het midden van de vorige eeuw las ik het advies om moeders te waarschuwen tegen het masturberen van hun opgroeiende zonen. Symptoom: bleke gezichten bij het opstaan wegens te weinig slaap. Controlemogelijkheid: het wasgoed. Ondanks alle krampachtigheid waardoor seksualiteit een verzwegen onderwerp was in mijn jeugd op de Bible Belt van de jaren ’70 en de puberteit in dat opzicht niet leuk was geweest, had ik van lakencontrole gelukkig nooit iets gemerkt. Ik mag hopen voor de christelijke jeugd van nu dat die klok niet wordt teruggedraaid.
Protestanten hebben het celibaat afgeschaft. Sinds Luther is geslachtsverkeer geen belemmering om een geestelijk ambt uit te voeren. Maar de verwerking van de seksuele revolutie heeft veel hoofdbrekens gekost. Veel debat, conflict en veroordeling. Door de pil werd het ontkoppelen van seks en huwelijk versneld. Ongeveer tegelijk met die uitvinding begon de verbreking van het maatschappelijk taboe op homoseksualiteit. Met behulp van allerlei discussierapporten hebben we als kerken deelgenomen aan het brede maatschappelijke debat dat er spontaan ontstond. Kerken leken te hebben geleerd om minder tussen de lakens te kijken. De huwelijkszegen daalt in de PKN zelden nog op een maagdelijk echtpaar neer en gescheidenen proberen we liever pastoraal beide bij de kerk te bewaren dan dat we ze straffen met excommunicatie uit het ambt en van de Tafel. Maar dat jongeren met achterhaalde moralistische praatjes in de kou worden gezet is nog steeds lang niet overal uitgesloten. En hoe welkom zijn de LHTB-ers? Moraal: kerken zijn nog niet klaar met het bepalen van een goede verhouding tot het thema seksualiteit.
Even geleden las ik De geestelijke ladder van woestijnvader Johannes Climacus, levend in kloosters in de Sinaï in de zesde eeuw. Een invloedrijke handleiding voor monniken over geestelijk leven. Hij schrijft openlijk over de teleurstelling van monniken dat het vaak niet lukt om de spontane zaadlozing onder controle te krijgen. Het is voor hem onacceptabel dat het lichaam zijn eigen weg blijft gaan. De praktijken om de controle te krijgen gingen over de grens van het masochisme, met onder andere de verheerlijking van de slapeloosheid: een leven zonder slaap. Maar dit ideaal van totale zelfcontrole van het bewustzijn is meer ‘Grieks’ dan bijbels. In de Bijbel is niet alles wat direct uit de lichamelijkheid voortkomt ook zonde en gebrek aan geestelijk leven. Dat oude ‘verlichte’ huisartsenhandboek en christelijke fixaties op de mogelijkheid van genezing van homo’s of op verplichte onthouding staat dichter bij dit ‘griekse’ denken over lichaam en geest dan bij de Bijbel. Ondanks een handjevol homo-onvriendelijke bijbelteksten. De lichamelijkheid met zijn drang tot seksuele zelfexpressie hoort tot de goede schepping.
Moet ‘de kerk’ dan helemaal niet tussen de lakens kijken? Onlangs klonk er ook een pleidooi voor polyamorie: de erkenning van het recht om veel liefdes tegelijk te hebben. Een ethicus reageerde dat dit voorbijgaat aan het recht van het kind op twee trouwe opvoeders. Evolutionair gezien is het mensenkind het meest afhankelijk van alle schepselen van de trouwe zorg van zijn verwekkers. Het leek mij een scherpzinnige verduidelijking van de monogamie. Er hoeven geen kinderen van te komen. We zijn al met genoeg. Maar we zijn seksueel gezien wel gemaakt voor het één-op-één duurzaam en teder beminnen van aangezicht-tot-aangezicht van een ander mens. Vanuit de bijbel heeft de kerk een eigen boodschap over zulke liefde tussen de lakens. En over de afkeer van mishandeling, machtsmisbruik (met of zonder webcam en pornonetwerken) of masochisme. Dát lijken me 'm-woorden' om ons vooral druk over te maken.
Harmen Jansen (2016)