In memoriam Gerben Ritsema
* 25 augustus 1968 - † 8 april 2017
Hij was nog maar 48 jaar oud. Een slopende ziekte van slechts enkele maanden maakte een einde aan zijn jongen leven. Maar in het zicht van de dood wilde hij graag een keer met een dominee praten. Dat was opmerkelijk, want hoewel hij met het geloof was opgevoed, deed hij er niets aan, was althans niet kerkelijk betrokken. Maar diep in hem was het nog aanwezig. En elk mens die in het aangezicht van de dood staat, vraagt zich af: wie ben ik eigenlijk, en waar sta ik?
In de paar ontmoetingen die ik met hem had, heb ik hem leren kennen als iemand die geen blad voor de mond nam, en tamelijk direct was. Ik mocht dat wel. En daarom was er denk ik ook een klik. Als die klik er niet was geweest, had hij me ook even zo vrolijk de deur gewezen. Want hij kon zich ook heel ondiplomatiek uiten, had zo z’n voorkeuren, z’n humor en ironie.
We hadden het over het geloof, over wat hierna kwam. Hij wilde graag dat ik het gesprek afsloot met een gebed. Dat gaf hem rust. Maar hij vroeg mij ook op de man af: “Ben jij nou niet jaloers, dat ik eerder weet wat hierna komt dan jij?”
Gerben was ervan overtuigd dat hij z’n moeder weer zou zien, Anneke-Ritsema-Zwerver, 11 jaar geleden overleden. We spraken over bijna-dood-ervaringen, en de donkere tunnel, met aan het einde het onbenoembare licht waar iedereen met zo’n ervaring over vertelt. Hij was benieuwd hoe het aan de andere kant zou zijn.
En toen we het over de uitvaartdienst hadden was duidelijk: Prince moest er in, en het verhaal dat op Augustinus teruggaat: “Ik ben niet dood, ik ben slechts aan de andere kant.” Daarin klinken ook de woorden door van Prince als hij zingt over Tracy, in Sometimes it snows in april: “I often dream of heaven and I know that Tracy's there I know that he has found another friend Maybe he's found the answer to all the April snow Maybe one day I'll see my Tracy again.” (Vaak droom ik van de hemel en ik weet dat Tracy daar is; ik weet dat hij een andere vriend gevonden heeft; misschien heeft hij een antwoord op de sneeuw in april; misschien, op een dag, zie ik mijn Tracy weer.)
Dus om een antwoord te geven op Gerbens vraag: ben ik jaloers omdat hij nu weet wat er na dit leven is? Ja en Nee. Ja, omdat ik – net als iedereen waarschijnlijk – graag een kijkje aan de andere kant zou willen nemen, en nee, want ik wil liever nog even hier op aarde rondhangen. Natuurlijk was ook Gerben liever nog even blijven leven, hij genoot er immers van, van vakanties, van muziek, van z’n werk. Hij wisselde nogal eens van baan. Z’n laatste werkgever, Eska in Sappemeer, was zeer over hem te spreken, ook al werkte hij er nog maar kort.
En de muziek, dat was Prince: wat was hij graag naar het herinneringsconcert in Amerika gegaan: de kaartjes lagen al klaar. Hij was nuchter genoeg om te beseffen dat hij dat niet meer zou halen; maar dan was er altijd nog de hoop, zo zei hij, dat hij in april zou heengaan, dan kon tenminste met goed fatsoen het nummer gedraaid worden met de titel: “Sometimes it snows in april.”
Wat raakte hem nou zo in Prince? Z’n vrienden zeiden daarover: “Wat Prince voor ons betekent is eigenlijk niet te beschrijven. Het is een gevoel. Zijn muziek, talent, uitstraling en zijn teksten maken zoveel los. Wij (Gerben, Marco en Pascal) zijn door Prince met elkaar bevriend zijn geraakt. Hij was onze gezamenlijke passie en de rode draad in ons leven. Dit begon begin jaren '90 en is sindsdien gebleven. We hebben zoveel met elkaar meegemaakt en dat zullen we altijd blijven koesteren. Prince was en is dus meer dan alleen zijn muziek. Het is een gevoel, een lifestyle.”
Het is een beetje gokken, maar ik denk dat de muziek van Prince op dezelfde laag zat als zijn geloof: Prince roept een gevoel op, maakt veel in je los, en bezingt in zijn songs een diepe waarheid over het leven. Bijvoorbeeld in het nummer The Cross: dat het, jammer maar helaas, niet zonder het kruis kan, niet zonder het lijden. Vroeg of laat hebben we er allemaal mee te maken.
Gerben werd begraven op Witte Donderdag. Dan gaat het over Jezus die z’n lijden en dood tegemoet gaat, maar in brood en wijn onder ons aanwezig blijft, in dienstbaarheid, en in het delen van ons leven met elkaar. En met Pasen hebben we gevierd dat kruis en dood slechts de opmaat zijn naar verlossing, naar nieuw leven.
Gerben heeft de laatste maanden van z’n leven dat kruis leren kennen. Maar hij, die zich niet zo gemakkelijk liet kennen, wist zich gekend en aanvaard door God. Hij vermoedde waar hij heenging, en hij weet het nu.
Ds. Ignace Frénay