Tineke van der Velde - de Ruiter


Tineke van der Velde

 

 

 

 

 

 

In memoriam Tineke van der Velde - de Ruiter
* 31 januari 1954 - † 26 april 2019

Toen ik Tineke vroeg naar de hoogte- en dieptepunten van haar leven, keek ze me aan, wachtte even, ze wachtte altijd even met antwoorden - en zei toen dat die er eigenlijk niet waren, haar leven was eigenlijk heel gelijkmatig verlopen. Een normale jeugd, met een lieve moeder en een hardwerkende vader, de lagere school – geen bijzonderheden, de MULO in Haren – geen bijzonderheden. Maar als je dan doorpraatte, dan vielen er toch wel een aantal dingen op, met name in de jaren ’80: een aneurysma bij de hypofyse leidde tot verlammingsverschijnselen; jaren zat ze in de medische molen, totdat een coassistent van het UMCG, die stage liep in Zwitserland, haar geval voorlegde aan zijn professor, en er tóch een operatie mogelijk bleek.

De tijd die ze daarna nog kreeg, beschouwde ze als bonustijd – een extraatje, waar ze eigenlijk al niet meer op had gerekend. Toen bovendien Paulien nog kwam, en later Marjan, was ze het dieptepunt snel te boven, met deze zo innig verhoopte komst van nieuw leven. Een hoogtepunt. Ze kunnen blijkbaar dicht bij elkaar liggen, de hoogte- en dieptepunten. Daardoor kwam bij mij de Bijbellezing uit Prediker naar boven, met z’n herhaalde: er is een tijd voor… (Prediker 3,1-15). Tineke’s visie op het leven leek wel wat op Prediker, hoewel Prediker volgens mij somberder is, met z’n IJdelheid der ijdelheden, en alles is ijdelheid. Maar in het stuk dat we in de dienst lazen zegt zelfs hij

[dat] voor de mens niets goeds is weggelegd, behalve vrolijk te zijn en van het leven te genieten. Als je daarvan geniet, is dat een geschenk van God.

En genieten deed Tineke, vooral van de eenvoudige dingen, juist van de eenvoudige dingen: samen onder de luifel van de caravan zitten, in haar geliefde Frankrijk. Ze was sportief en actief: wandelen, fietsen, schaatsen, tennissen; het in onvoorstelbaar dat ze vorige jaar december nog op de tennisbaan stond. Het zegt ook iets over haar wilskracht en haar levenslust; ze deed wat ze nog kon, en klaagde nooit over wat niet meer kon. Gaat het wandelen niet meer? Dan ging ze fietsen.

De operatie die ze in 2016 moest ondergaan leek geslaagd. En 2017 werd een feestjaar. Alles kon weer. Het hele gezin ging naar het huwelijk van Wiebe’s nichtje in Granada. en toen ze 40 jaar getrouwd waren, met z’n allen naar Madeira.
En alle medische ellende kon voor even worden vergeten. Want dat kon Tineke: het even opzij zetten. Ze wilde graag zelf de regie houden, hoewel ze het tegelijkertijd moeilijk vond om keuzes te maken; dan werden alle voors en tegens afgewogen, en bleef ze weifelen. Dat was ook al voor haar ziekte zo: ze was in huis een stille, sturende kracht, in de opvoeding liet ze vaak indirect, via Wiebe, merken hoe ze het graag zou willen hebben. Als er een probleem was, dan pakte ze dat het liefste praktisch aan: geen gepraat over hoe je dat ervaart, of je het moeilijk vindt, of verdrietig, nee: aanpakken!

Voor de afscheidsdienst gold hetzelfde. Pas in een vrij laat stadium zocht ze contact, toen ze er aan toe was – het gaf haar rust om alles geregeld te hebben. En ja, ze wilde graag een kerkdienst, want het geloof was niet weg ook al was ze niet zo’n kerkganger. Maar veel méér kon of wilde ze er ook niet over vertellen. Wél merkte je dat ze aan tafel langer bad dan voorheen, en je vermoedde een diep innerlijk leven.

Dat bleek uit de liederen die ze koos: die zijn uitdrukking van waar ze in geloofde, van waar ze twijfels over had, en van wat ze hoopte over het leven na de dood. Over haar diepste zieleroerselen praatte ze niet, ze liet het merken in de alledaagse dingen.

Haar soms wat aarzelende manier van spreken, met een zekere terughoudendheid, was soms ongemakkelijk voor de gesprekspartner. Maar wat een prachtige kant was dit eigenlijk van haar: vandaag de dag moet je immers direct zijn, je gevoel open op tafel leggen, meteen een oordeel klaar hebben; je moet het spectaculaire najagen: verre reizen, belevenissen; maar Tineke vónd niet meteen iets, ze wilde er eerst over nadenken, het tot zich door laten dringen, ze reageerde niet primair, maar secundair, en ze genoot vooral van het gewone; en ze wilde al helemaal geen dingen doen omdat het voor het laatst is. Een bucketlist was haar vreemd.

Haar boodschap voor nu, voor wie haar zullen missen: “Geniet ervan!” Geniet van het leven, zolang het kan. Daarom wilde ze uiteindelijk toch geen chemo’s, maar koos ze voor kwaliteit van leven. En ze hééft tot het einde toe geleefd, genietend van wat er nog was. Moge dat voor haar man Wiebe, Paulien en Rogier, en Marjan een troost zijn bij dit grote gemis.

Ds. Ignace Frénay