In memoriam Trijntje Grietje Visser-Drewes
*12 juni 1940 - † 13 augustus 2019
Trijn kende haar man Sieb al vanaf de kleuterschool – ze waren een leven lang samen, hoewel de laatste jaren gedwongen gescheiden door Trijns opname in de Twaalfhoven, waar Sieb haar trouw bleef bezoeken. Ze was een makkelijke patiënt, die genoot van de TV en de krant en die nog ontzettend veel anekdotes kende. Ook genoot ze van de muziek van Bach, al vanaf haar jeugd, toen ze orgelles had, maar ook later, in het Concertgebouw, waar ze vaste klant waren en vaste plaatsen hadden. Jan Reinder mocht de dirigent altijd een hand geven.
Trijn was gastvrij – ze kookte graag, was actief in het maatschappelijk leven, voorzitter van de vrouwenvereniging toen ze nog in Noord-Holland woonden. Actief ook bij de oecumenische diensten voor mensen met een beperking, met pastor Adrie Loos. Zelfs kardinaal Willebrands vroeg een keer of hij daar niet eens voor mocht gaan.
En ook al wist je dat het einde kwam, het overviel de familie toch, want de dood komt als een dief in de nacht. “Alles te willen begrijpen is een onmogelijke opgave” – zo begon de tekst op de rouwkaart. En dat geldt niet alleen voor haar plotselinge dood, maar ook voor alles wat haar overkwam in haar bewogen leven. Dat was niet altijd makkelijk – er waren hoogte- en dieptepunten, maar ze konden het aan, Sieb en Trijn, zonder daar veel woorden aan vuil te maken – wat gedaan moest worden, werd gedaan. Heel praktisch. Elkaar tot steun, wat er ook gebeurde.
De hobbels die er waren, loste zij op met grote humor en directheid. Ze was voor de duvel niet bang. Rechtlijnig als het moest - ook daarin deed zij niet onder voor Sieb - maar bovenal: vechtend voor de kinderen. Toen ze zwemles moesten krijgen omdat ze veel op de boot waren, ging ze hoogstpersoonlijk twee jaar lang mee naar het zwembad. Wie aan de jongens kwam, kwam aan haar. Als ze in een restaurant met scheve ogen werden aangekeken, en eigenlijk niet welkom waren, was de wraak zoet: de tent werd opgekocht en de uitbater aan de kant gezet. Zo kwam boontje om zijn loontje.
Maar er konden ook andere redenen zijn om iets op te kopen: zo was Trijn al van jongs af aan helemaal weg van Café Hammingh. En als cadeau voor haat 40e verjaardag kreeg ze van Sieb de koopakte. Ze was helemaal verbouwereerd en heeft zeven jaar lang van haar ‘poppenhuis’ genoten.
Trijntje verzamelde uilen. En een uil is het symbool van wijsheid. Daarom lazen we tijdens de uitvaart in de Doorrit van café Hammingh het laatste hoofdstuk van het boek Spreuken: “Een sterke vrouw, wie zal haar vinden?”
De “Doorrit”: wat een mooi beeld is dat eigenlijk voor ons leven, dat ook maar een doorrit is naar een hogere bestemming. En die hogere bestemming is God – het eeuwig licht, bron van leven – liefde, hoe je het ook maar wilt noemen, want ook dat is een mysterie dat we niet kunnen begrijpen. We kunnen het alleen maar leven.
En dat heeft Trijn gedaan, samen Sieb en de kinderen en met allen die bij hen horen. Gedragen door de bron van liefde en wijsheid, God, die ons altijd nabij is, tot over de dood heen. Zoals Jesaja schrijft: ”Al zouden de bergen wijken, en de heuvels wankelen, mijn liefde zal nooit meer van jou wijken en mijn vredesverbond is onwankelbaar – zegt de HEER, die zich over je ontfermt.”
Ds. Ignace Frénay