In memoriam Jan Anne Kiers
*Ellerhuizen, 19 oktober 1930 † Winsum 11 april 2019
Jan Kiers stierf vlak voor Palmzondag. En de begrafenis viel midden in de week van het belangrijkste verhaal uit de geschiedenis, dat ons via de gevangenname en de kruisdood van die ene mens Jezus stil zet bij de weg die ieder mens moet gaan: van afscheid nemen, van moeten loslaten en je moeten losmaken, van vriendschap die helpt.
En dat is toch wel een bijzondere timing. Want wat was hij verbonden met dat verhaal, met Jezus Christus en het Evangelie van hoop. Hij was dat samen met Jo, meer dan 61 jaar. Precies zoals in die trouwtekst staat die we lazen, Efeziërs 5: Weest dan navolgers van God, als geliefde kinderen, en wandelt in de liefde, zoals ook Christus u heeft liefgehad en zich voor ons heeft overgegeven als offergave, en slachtoffer, God een welriekende reuk. Leven in verbondenheid met Christus, de weg van je leven gaan in zijn spoor. Niet ervoor weglopen dus om ook offers te brengen, proberen zo te leven dat het aangenaam is voor de Schepper.
In geloof, in hoop op God is hij zijn weg door het leven gegaan en is hij ook zijn einde tegemoet gegaan, toen hij in de Twaalf Hoven moest worden opgenomen. Het heeft hem geholpen om vrede te vinden en overgave. Er was om het met de woorden van Psalm 42 te zeggen een gebed tot de God van zijn leven. Hij kon om het met een woord van Jezus aan het kruis te zeggen, zijn geest aanbevelen in de handen van God. Ook al deed het ook hem pijn en verdriet dat het tijd was.
En de kerk was in elk geval een belangrijk thema. Hier was hij tot voor kort nog vaak te vinden. En Jan, die was behalve een tijdje ouderling, scriba van de kerkenraad vanaf 1967 ook kerkelijk bureau geweest. Een spilfiguur van de gereformeerde kerk. Over offers gesproken: er is letterlijk ruimte in huis voor geofferd en heel veel tijd, jarenlang, om samen het kerkelijk bureau te runnen, de ledenadministratie van de gereformeerde kerk en om alle gestencilde liturgieën te verzorgen, de tijd van typemachines en doordrukpapieren waarin offsetmachines nog niet binnen het bereik lagen van het budget van kerken.
En dat paste wel bij hem. Rustig, binnen gekeerd, was hij eerder de stille werker op de achtergrond dan een aandachtstrekker op de voorgrond. Een zachtmoedig mens. Trouw en zorgzaam, een harde werker en dan ben je bij elkaar opgeteld heel betrouwbaar. Je kon op hem bouwen. En de waarde hiervan voor de kerk hier is groot geweest! Ja, dat had wel een lintje verdiend.
Maar het grootste thema in zijn leven was ongetwijfeld het agrarisch onderwijs. De koeien staan niet voor niets voorop de liturgie. ‘Koetje Kiers’ had passie voor zijn vak, het onderwijs in de veeteelt aan de landbouwschool hier in Winsum. Hij had die liefde met de paplepel ingegoten gekregen. Hij was geboren op een boerderij, als oudste van vijf. Broer Wim is zelfs speciaal voor dit afscheid uit Nieuw Zeeland overgekomen. Het was geen onbezorgde jeugd geweest. Net voor de Duitse bezetting moest de boerderij in Ellerhuizen verlaten worden omdat vader MS had gekregen en het werk niet kon voortzetten en de kinderen daarvoor nog veel te klein waren. Het gezin werd een burgergezin in Haren. Er was een tijd een onderduiker geweest, en vlak bij het spoor wonend, waren de beschietingen soms niet ver weg. Er was een overbuurman bij de NSB. En op een slaapkamer lag turf afkomstig van wat eigen land ergens in Drenthe. De verjaardagsdatum van broer Piet is altijd gemakkelijk te onthouden geweest, want die was op tien mei, in 1940 de dag van de inval van de Duitsers, vrij van school, waardoor de broers de snoeptractatie maar zelf hadden opgegeten.
Maar de omstandigheden en de positie van oudste in het gezin hebben flink bijgedragen aan de ontwikkeling van zijn verantwoordelijkheidsgevoel, zijn zorgzaamheid, en zelfs een soms overmatige bezorgdheid, een zorgelijke instelling. Hij kon dingen moeilijk uit handen geven, hield graag de controle over dingen.
In 1955, jan was dus 25, verhuisde het gezin Kiers naar Midwolde bij Leek, een pluimveebedrijf met ook varkens. Het was goed bedoeld van zijn ouders dat ze Jan in de rol zagen van de zoon die daar dan zou gaan boeren. Maar dat was niet overlegd. En Jan had al rond 1946 een meisje leren kennen. Het was bij de jongens- en meisjesvereniging. En toen er op een bepaald moment samen gefietst werd naar Schiermonnikoog, had Jan aan Jo gevraagd of hij haar naar huis mocht brengen, en dan wist je wel hoe laat het was. Dat was overigens duidelijk geen zondag, want fietsen op zondag deed je niet.
Verkering werd verloving, dat was in 1954. Na die verhuizing naar Midwolda kwam Jo in weekenden helpen, op de fiets heen en terug, en netjes slapen bij de overburen. Er werd getrouwd, 1956, en achter de boerderij 'Altied Drok' verscheen een houten huisje dat het onderkomen werd. De boerderij kreeg een bedrijfsleider. Jan leerde door aan de Hogere Landbouwschool.
En na de geboorte van Annette en Nellie in ’57 en ’58 vond hij werk in Gouda. Vier jaar heeft het gezinnetje daar op een flat gewoond, van ’59 tot ’64. De flat stond tegenover de school. Maar dat beviel niet blijvend. In Winsum kreeg Jan een aanstelling aan de landbouwschool. Overdag de jongelui, ’s avonds veel cursussen aan boeren, soms ’s ochtends en ’s avonds melkexamens afnemen. Jureren bij wedstrijden kalveren fokken.
In Winsum was Nicolette er nog bij gekomen. Er is wel een keer of vier verhuisd: Buitensingel, Borgweg, Crocuslaan, weer Borgweg.
Je zag als kinderen een vader die hard werkte. De proefwerken gingen nogal eens mee de caravan in.
Moeder kwam ook op school te werken. Maar er was toch ook tijd voor vacanties en steeds verder reizen. Ze hielden ervan op stap te gaan, met kinderen en kleinkinderen. De stacaravan op het land van Bartje werd opgevolgd door een vouwcaravan voor tochten richting de Alpen. Er zijn verschillende vliegreizen naar down under gemaakt voor familiebezoek, de eerste al lang voordat het echtpaar in 1988 stopte met het werk.
Misschien was het voor zijn gezondheid wel beter geweest als Jan één woordje uit de trouwtekst wat letterlijker had genomen. Namelijk dat je moet wandelen in de liefde. Hij leidde wel een nogal zittend leven, veel in de auto, en dan ook nog een rokertje erbij, en helemaal geen sportieve activiteit … Maar het is bij één hartaanval gebleven, dankzij medicatie kwam het best wel goed. En een aanrijding bracht alleen een gebroken heup. En al met al is het toch een huwelijk geworden van meer dan 61 jaar. Een lang leven van heel veel samen doen, van diepgaand verstrengeld zijn. En van de twee was vader degene die soms nog wat gemakkelijker de teugels liet vieren dan moeder.
Zijn introverte persoonlijkheid betekende wel dat je niet zo gemakkelijk je vinger kreeg over wat hij van binnen dacht, beleefde en voelde. Ook niet wat betreft de beleving van zijn geloof. Beter ging dat met zijn realiteitszin en zorgzame karakter, zijn liefde voor het gezin. Hij heeft heel wat voor ze geklust en voor zijn kleinkinderen was hij een fijne opa. Omgekeerd zag zijn gezin hem genieten van hun waardering, in het bijzonder ook de laatste zondag, 7 april samen om zijn bed.
Ook hij moest afscheid nemen, het leven loslaten. Jezus achterna. En deze week betekent dat wel heel letterlijk Pasen tegemoet. De dood heeft niet het laatste woord. Jezus Christus sleepte bij wijze van spreken het leven van ons allemaal door de dood en door de pijn van het afscheid heen naar God, naar het licht van de paaspsalm ps 139 die we zongen. Hij heeft het leven van vergeefsheid bevrijd. Een toegewijd leven is niet voor niets geleefd. De dood werd een poort naar een nieuwe manier van zijn.
We mogen ook voor Jan hopen op opstanding. En die gebeurt al als het lukt om niet in verdriet te blijven steken, maar in dankbaarheid en respect met de herinneringen verder te gaan. Meer dan een lichaam: want ook een naam, een persoon, een mooi verhaal – eens een mensenkind, altijd Gods mensenkind.
Ds. Harmen Jansen
(overdenking uit de dienst van 17 april 2019)