Ceiko Kruizenga

 

 

 











In memoriam Ceiko Kornelis Kruizenga

(* 23 augustus 1929 - † 17 september 2019)

Ceiko kreeg in 1995 een lintje voor zijn verdiensten op kerkelijk en maatschappelijk gebied. De lijst is opmerkelijk lang. Het was een man die overzicht had, doortastend was als bestuurder, en zijn mening niet onder stoelen of banken stak. Daar maakte hij niet altijd vrienden mee – maar het ging hem altijd om de zaak en niet om de persoon.

Onwillekeurig vraag je je af of hij nog wel tijd had om boer te zijn, om bij z’n gezin te zijn. Ja, dat had hij, en sterker nog: dat stond bij hem op de eerste plaats. Hij was een vader uit duizenden, altijd bezorgd om jouw welzijn, daarvoor deed hij graag een stapje terug. Wat de ander nodig had, ging voor. En toen z’n geliefde vrouw Anneke stierf, in 2003, nam hij haar taak als centrum van het gezin vanzelfsprekend over.

Het is de vraag of hij eigenlijk wel boer had willen worden – maar hij had de HBS in Warffum nog nauwelijks afgerond, of z’n vader overleed. En dan moest je wel. Er was geen keus. Anders was hij wellicht geschiedenisleraar geworden, want dat had z’n grote belangstelling, tot op het allerlaatst. Nu moest het een hobby blijven. Eerst boerde hij met z’n ooms, waarvan er een voogd was, later met z’n gezin, en tenslotte in een maatschap met Kor, die alle ruimte van hem kreeg om het op z’n eigen manier te doen.

Hij bracht z’n kinderen en kleinkinderen de liefde bij voor de natuur, voor het boerenleven, voor de dieren, met name zijn honden, en hij bleef tot op het laatst betrokken. Toen het nog ging kwam hij 3, 4 keer per dag op de boerderij langs. En wat was hij trots toen kleinzoon Ceiko toch óók belangstelling voor het boerenbedrijf bleek te hebben.

Toen hij in de Twaalfhoven zat, en niet meer kon autorijden, kon hij ook niet meer naar de boerderij toe. Het was een grote verandering, maar Ceiko klaagde niet. En wat de zorg betreft was de een de ander niet, hij was z’n privacy kwijt en werd afhankelijk van anderen. Hij moest de controle uit handen geven. Maar met de niet-aflatende zorg van met name Janke en Hans was het draaglijk.

Z’n betrokkenheid bij de kerk van Baflo-Tinallinge ging door, ook toen hij in Winsum woonde. Hij bleef aanvankelijk lid, totdat hij inzag dat het toch verstandiger en praktischer was om zich bij Winsum aan te sluiten.

Hij had zich enorm voor de kerk ingezet, voor de kerk als gebouw, maar vooral ook voor de kerk als gemeenschap. En er was hem alles aan gelegen om binnen de samenwerking met de gereformeerden de eigenheid en de samenhang van de Hervormde gemeente te bewaren. Dat viel niet altijd mee.

Ceiko was iemand die het praten niet hoefde te leren, maar als het ging om z’n binnenkant, en om het geloof werd het voor hem moeilijker. Ook een gesprek over het einde van het leven, of over de afscheidsdienst schoof hij voor zich uit. Dat was omdat hij nog zo graag wilde leven, maar vooral omdat hij een man van de daad was: zijn geloof uitte zich in het doen. Ja, een hoogst enkele keer liet hij zich er over uit tegenover ds. Nel Breeuwsma, die door hem hoogstpersoonlijk naar Tinallinge was gehaald: “geloven is geluk” – een opmerkelijke uitspraak, die uitdrukt wat het geloof voor hem betekende.

Geloven is geluk. En niet het geloof als stelsel van regeltjes en verboden, maar het geloof als een levenshouding, waarbij je iets doet voor anderen, iets doorgeeft aan anderen.

En daarom: belangrijker nog dan zijn koninklijke onderscheiding was voor hem de blauw/rode fakkel van 4 en 5 mei – die hij ook draagt op de foto die hierbij staat afgedrukt. Want wat hij vooral wilde doorgeven was de vrede.

Daarom lazen we in de dienst Johannes 20:19-29: de leerlingen zitten bij elkaar, deuren dicht, bang. Ze missen Jezus, de man die hen zo inspireerde, en ze voelen zich aan hun lot overgelaten. Hoe moet het nu verder? En dan – ineens – staat Jezus in hun midden. En Hij wenst ze vrede, en zegt: Zoals de Vader mij heeft uitgezonden, zo zend ik jullie uit.

Het is de zending van de kerk: ook wij kruipen bij elkaar, zoeken steun bij elkaar in een ontredderde wereld, of vanwege het gemis van een geliefde vader en opa. Hoe kunnen de (klein)kinderen dat beter doen dan in zíjn geest verder te gaan? Een geest van vrede, van vergeving, van geloof. En dan geloof in de zin waarin Ceiko dat uitlegde: als geluk. Dat geluk zoeken we, en dat vínden we als we in alles de vrede zoeken.

Ds. Ignace Frénay