*26 september 1919 - † 15 januari 2017
Vrijdag 20 januari herdachten we in een dienst van Woord en gebed haar leven. Zondag 15 januari had Andrieske Hoeksema de laatste adem uitgeblazen in haar kamer in de Twaalf Hoven. Ze had de hoge leeftijd van 97 jaar bereikt.
Sinds het overlijden van haar man Willem Hoeksema in 2012 was ze alleen. Stap voor stap verloor ze de grip op zichzelf en lukte het steeds minder zichzelf nog goed uit te drukken. De kleine vrouw naast de grote man die ze altijd was geweest werd nog kleiner. Gelukkig behield ze haar levendigheid en werd ze ondanks de toenemende afhankelijkheid eigenlijk alleen maar vriendelijker. Ze kon stil genieten van de zon door het raam.
Ze was de helft van een tweeling, opgegroeid in Ulrum. Soms dacht ze wat strenger dan haar man Willem als het ging om wat de kinderen Jacqueline (Coby) en Geert Jan mochten. Het echtpaar runde een zaak in haarden, gasflessen en witgoed aan de Westerstraat. Ze was handig en ijverig achter de naaimachine. En trouw in de vriendschappen die ze opdeed in de vrouwenbond, sommige voor het leven. De twee kinderen bleven na hun huwelijk in het dorp. De vijf kleinkinderen die er kwamen waren dus ook dichtbij. Voor sommigen was het grootouderlijk huis een tweede thuis, oma laat gezellige herinneringen na.
In lengte de mindere van haar man, in spraakzaamheid had ze een straatlengte voorsprong. Niet altijd tactisch, wel oprecht verlangend naar contact en naar harmonie, ook als die zoek was. Een van de herinneringen ging over een lied waarmee ze op moeilijke momenten haar dochter probeerde te helpen. Over God die je moet laten besturen en waken, ‘zo zal hij alles maken dat g’u verwond’ren moet’. Niet dat ze veel zong, en zeker niet georganiseerd in een koor. Maar juist de momenten dat ze een geloofslied had gezongen bleef een onuitwisbare herinnering voor haar beide kinderen. Ze mocht zich tot op het laatst in hun beider respectvolle aandacht koesteren. In het graf is haar lichaam herenigd met de urn van de man met wie ze 66 jaar getrouwd is geweest.
Harmen Jansen