Eeuwigheidszondag 2018 Den Andel


Eeuwigheidszondag 25 november 2018 Den AndelEeuwigheidszondag 2018 Den Andel

'Verwerken is niet loslaten, maar anders leren vasthouden'    
Preek bij Deuteronomium 34: ‘de dood van Mozes’
     

 

 

                                                                                                      Voor ieder een roos op de berg van Mozes                                                                                                                                         Schikking van Bouwina Honingh

Lieve mensen

Verwerken is niet loslaten, maar anders leren vasthouden. Een uitspraak uit het blad De Open Deur over verlies.

Hoe doe je dat – het verlies verwerken van je vader, moeder, broer of zus, een geliefde, een vroeg gestorven kind, je nog niet bejaarde zwager of vriend? Iemand die belangrijk voor je was, wat niet altijd wil zeggen gemakkelijk, maar wel een uitdaging? Waardoor het gemis je dan ontregelt, misschien verwart?

Misschien helpt het, om ergens te beginnen, het feit te accepteren dat verlies bij het leven hoort. Zo is het bestaan. Ook Israël moet er vrede mee sluiten dat Mozes op een dag voorgoed uit zicht verdwijnt. Er zijn al veel verliezen geleden op de weg naar het beloofde land. Er is een hele nieuwe generatie geboren in de woestijn. En Mozes moet plaats maken voor Jozua: met het beloofde land voor ogen het bijltje erbij neer gooien, de scepter uit handen geven, het roer loslaten. Genoeg geweest. Klaar. Missie volbracht. That’s life. De dood hoort helemaal bij de weg van de mens. Ook als hij Mozes heet. Naar hogerop verdwenen.

Zowel de vertrekkende persoon als de achterblijvers hebben daarover soms andere gedachten en vonden misschien dat het leven nog wel even had mogen doorgaan. Maar kijken we dan misschien teveel naar wat er nog had kunnen komen, in plaats van naar de waarde en de betekenis van wat er geweest is? Hoe dan ook moet je het als nabestaanden er mee doen.

Wat ook kan helpen is de herinnering aan wat bereikt is. Wat iemand heeft mogen doen!
Mozes stond op Nebo’s top. OK, je zou we kunnen zeggen: hij heeft het toppunt bereikt! Daar aan de overkant van de Jordaan ligt het land van melk en honing. Alle moeiten, alle getob, alle pijnlijke conflicten, met mensen, met de allernaasten, met God en met zichzelf, ze zijn niet helemaal voor niets geweest, ze hebben tot iets geleid.
Hij mag er niet in! Maar is dat erg?
Dorothee Sölle, een bekende Duitse theologe uit de vorige eeuw en vurig strijdster voor emancipatie en sociale gerechtigheid, herinnerde ooit aan de kathedraalbouwers van de Middeleeuwen. Er werd soms eeuwen aan gebouwd. De architecten en kunstenaars en metselaars zagen vaak niet het eindresultaat van hun inspanningen. Je moet het in je leven vaak doen met hoogstens een glimp van resultaat, een blik vanuit de verte.

Vindt een mens vaak geen vrede met de dood door het zien dat kinderen gelukkig zijn? Dat er lijnen van je leven worden voortgezet, en andere lijnen gelukkig niet. Dat kinderen wel de opleiding konden genieten die iemand zelf nooit mocht volgen, omdat het er door de beperkte middelen thuis vroeger niet in zat, of door de sociale codes. Toch mooi dat opa nog geweten heeft van de zwangerschap van een kleinkind, of eerste achterkleinkind of dat zoonlief een nieuwe liefde gevonden heeft, dat moeder nog meegemaakt heeft dat je een oud plan toch opnieuw hebt opgepakt.

Ik houd van het verhaal van de Tora en van Mozes omdat het zo dicht bij ons gewone menselijke verlangen blijft naar aards geluk, naar leven in vrede, naar wonen in veiligheid, zonder angst en in welvaart. Mozes is 120 jaar. De ideale mensenleeftijd, drie keer veertig. Veertig jaar jong en onbezorgd, veertig jaar opleiding in en beschermde omgeving en met een mooie vrouw en kinderen, veertig jaar leiderschap in een al met al best succesvolle onderneming.
Dat hij daarna moet sterven is wel een beetje straf op de zonde dat hij een keer ongehoorzaam met zijn stok op d rots geslagen heeft, in plaats van er tegen te praten. De dood heeft meerdere gezichten. Soms ook dat van de menselijke tragiek dat het leven zo anders had kunnen lopen. Maar de dood kan ook een ‘zalig uiteinde’ zijn, verzadigd en voldaan, een goede dood, ook lang voor de 120.
Een mensenleven is vervuld, zegt de Tora hiermee denk ik, als het juist ook met vallen en opstaan van betekenis heeft mogen worden voor anderen naast en na hem, of haar. Willen we niet daarom ook graag gedenken wie er voor ons toe zijn gaan doen?

Verwerken is niet loslaten, maar anders leren vasthouden

Wat ook kan helpen, ook als het minder was, is geloof. Geloof in een of andere vorm van ontferming. God zelf ontfermt zich over zijn mensenkind Mozes die trouwens onder veel miskenning had geleden en waarvan de boodschap vaak afgewezen en vervloekt was, zoals ook in de toekomst vaak het geval zou zijn.

De Bijbel vertelt het heel beeldend. Mozes sterft op de mond Gods. De schrijvers van de Tora hebben aan het slot van hun grote vijfdelige literaire kunstwerk een heel subtiel woordspel in het verhaal van de dood van Mozes gestopt. Op Gods mond: betekent dat hij sterft, zoals de Heer gezegd heeft? De Heer zag het aankomen en liet het Mozes weten dat het zijn tijd was? Een die het in elk geval wist…
Of is de juiste betekenis: op bevel van God. Zo van: ‘zo is het wel genoeg geweest, jongen, stop!’ Zoals de Tora ook begonnen is met bevelen uit Gods mond, de tien scheppende woorden van het begin van al het leven. God schept het leven met zijn begrenzing, dus ook de dood behoort bij Gods wil.
Maar je kunt ook denken, en dat vind ik mooier, aan de adem die er nodig is voor het spreken. Het leven begint met de adem die ingeblazen wordt. Adem in en adem uit leven wij op de adem, de ruach, de geest van God. Wordt Mozes bij de laatste adem die hij uitblaast nu een met de adem, de geest van de Eeuwige? Hij is de grote Profeet. De vijf boeken van Mozes worden nu Tora. De boodschap van een mensenleven wordt een met de boodschap van de Ene.
Zo kunnen ook onze geliefden, onze bekenden, onze broeders en zusters, een blijvende boodschap voor ons zijn. Gods boodschap voor ons daalde meestal niet rechtstreeks uit de hemel onze ziel in, maar via ouders die ons lieten voelen dat wij de moeite waard zijn, via opa’s en oma’s die ons op schoot namen, via meesters en juffen die ons wegen leerden, vrienden en partners die ons vergezelden.  

En je kunt bij de dood van Mozes op de mond van God behalve aan de adem ook denken aan een kus van God. Eens Gods geliefde mensenkind, altijd Gods geliefde, een laatste dankjewel van de hemel voor alle uitsloverij voor God om zijn volk uit de ellende te bevrijden en door allerlei tegenslagen heen te leiden, een dankjewel voor alle moeite om toch iets goeds van het leven te maken. Niet zomaar iemand.
Het laatste woord heeft niet de dood maar het oordeel van de Ene, het oordeel van de barmhartige ene. Niks mis met het oude geloof in een laatste oordeel van God, want beter het oordeel van de liefde, dan het onbarmhartige oordeel waarmee mensen je soms tot ver na je dood blijven wegzetten zonder begrip en zonder besef.

Ik hoor die kus ook in het verhaal dat God zelf dan zijn knecht begraaft. God geeft hem de laatste eer. Ook liefdevol, eervol, eerbiedvol: het zorgen voor een laatste rustplaats, zus of zo. Wie doet het met God mee?

Verwerken is niet loslaten, maar anders leren vasthouden
Stel je voor dat ook de onzen zijn opgenomen in deze grote ontferming?

Wel is dat graf van Mozes nooit gevonden, staat er. Ongeveer net als in het Nieuwe Testament bij het graf van Jezus. Ook naar een dode Jezus wordt later tevergeefs gezocht.
Dat lijkt op een verbod om verdrietig te zijn. Een hardhandige manier om nabestaanden de mogelijkheid te ontnemen om te rouwen. Blijf niet staren op het verlies. Blijf niet hangen bij de dood. Alsof je geen gapend gat in je leven zou mogen voelen als iemand van je is weggerukt, misschien voor je gevoel te vroeg, en na te weinig kansen om geluk te voelen of te weinig kans om na allerlei gestuntel met het leven er nog iets van te maken. Al is het waar dat je in heimwee kan blijven steken.

Maar het is allerminst een verbod op het koesteren van herinneringen. Van Mozes’ leven moet juist een getuigenis worden gemaakt. De zogenaamd boeken van Mozes worden de belangrijkste boeken van de geschiedenis, de bron van jodendom, christendom en islam. De grootste Profeet zal hij heten.

Juist door Gods ontferming over zijn mensenkind wordt zijn of haar leven een boodschap. Als aan het leven zelf geen dagen meer worden toegevoegd, wordt er betekenis aan toegevoegd die reikt over die laatste grens, die meegaat de toekomst in.

Papa, wat wil je later worden als je dood bent, vroeg het zoontje van Stef Bos op een keer, Stef Bos de liedjeszanger, die ooit een liedje maakte over zijn eigen vader. Zijn vader geloofde wel in een hemel, een engelland aan de overkant van de doodsjordaan, hij niet meer. Dan kon je dus later niet bij elkaar komen. Maar nu zelf vader geworden, met een kind dat naar de hemel vraagt, wordt het liedje anders. Zou dat oude beeld van hemel en God er misschien over kunnen gaan, dat de dood geen eindstreep is? Dat je er nog toe mag doen, dat jouw leven nog betekenis kan hebben hierna voor anderen? Ook dankzij het betere begrip en de liefdevolle blik van je nabestaanden die je beter zijn gaan begrijpen dan je jezelf soms begreep?

Later als ik dood ben wil ik wonen in jouw ogen
Om jou te laten zien waar ik zelf blind voor was
Want de liefde ligt zo dikwijls gewoon maar voor het grijpen
Later als ik dood ben wil ik wonen in jouw hart

Later als ik dood ben wil ik niet meer denken
Denken aan degenen tegen wie ik vechten moest
Weg uit hun gedachten en zij ook uit de mijne
Ik heb teveel tijd verloren met wat er niet toe doet

Later als ik dood ben wil ik de vader worden
Die ik door mijn onvermogen nooit heb kunnen zijn
Lichtdoorgever …., Wegbereider en een Engel op een schouder
Een vader die er altijd is ook als hij verdwijnt.

Een geworden met de adem Gods, boodschappers die niet uitgesproken zijn: mogen ze zo zijn die wij hier gedenken.

Een gebed

Die ons schiep, en ook nu nog
als soms het verdriet ons overmant,
houdt in de holte van uw hand

die ons zoekt in het duister
voor wie zelfs de nacht van de dood niet te donker is
om te vinden
ook als onze gedachten iemand kwijt zijn
en soms niet meer kunnen vinden
hoe ook alweer iemand was
iemand toch niet verloren laat

die ons anders kent dan wij onszelf
dan wij elkaar
met andere maatstaven oordeelt
met andere ogen ziet

ja, uw ontferming, uw ogen van liefde zoeken wij
hopen wij
bidden wij hen toe
bidden wij ons toe.

Ds. Harmen Jansen 

 

Preek 'De engelen die voor hen zorgen'

Preek ds. Harmen Jansen doopdienst 8 november 2015 bij Matteüs 18:11 Bijbel Gewone Taal

"Hé, sta je nou alweer voor te dringen? Hoe vaak heb ik je al gezegd dat je er mee op moest houden? Heb je watten in je oren? Het heeft geen zin om het steeds weer te proberen. Je weet het toch: hier geldt de regel, kijk maar, het staat op het bord geschreven: velen eersten zullen de laatsten zijn en vele laatsten de eersten. Achteraan jij. En jullie daar? Wat zit je weer met elkaar te giechelen en te smoezen. Zeker weer allerlei gekkigheid beleefd daar beneden? Ik wil het straks ook horen. Maar eerst goed opletten, zometeen".

De zaalwachter heeft het altijd druk als het weer vergadering van de beschermengelen is. Dat van die watten in de oren zou best kunnen, onderweg naar de hemel is het soms wattig. Met enige regelmaat, vraag niet precies hoe vaak, moeten ze op audiëntie bij hun baas en opdrachtgever. De hemelkoning wil regelmatig rapport van ieders beschermingswerkzaamheden en ook van ieders waarnemingen, om ook de juiste nieuwe opdrachten mee te geven. Een hele klus voor de zaalwachters om iedereen telkens weer op de juiste plaats te krijgen, zoals de directie dat graag wil. En helemaal om ze ook nog stil te krijgen. Voor ieder mens op aarde is er één. Vraag niet hoe het kan. Dat betekent veel vergaderen op allerlei tijdstippen. Maar in de hemel is alle tijd en tijd is er daar zo anders dat iedereen aan bod kan komen.

Sommige zijn echt lastige klanten. Ze snappen het gewoon niet. Ze zijn niet te sturen. Helemaal in de ban en de greep van hun aardse beschermeling dat ze gewoon naar God en zijn gebod niet meer luisteren. Ze duiken vaak samen in koor op. Intimiderend, met borst vooruit, zwart uitgedost komen ze aanfladderen, duidelijk gekomen om de boel te regeren in plaats van om zich te laten regeren – beveiligingspersoneel van aardse bazen als Poetin, Assad, Erdogan en Netanjahoe. Eigenlijk moeten ze gewoon aan de zaaldeur tegen gehouden worden. Hoe vaak ze al niet weggestuurd zijn met het commando: "ga ze daar beneden nou eens tegen zichzelf in bescherming nemen en zorgen dat ze weer echte dienaren van hun volk en hun land worden in plaats van een gevaar voor iedereen. Vooruit, naar achteren en daar goed luisteren of anders wegwezen".

Er zijn ook altijd afvallers, beschermengelen die een poos met vakantie mogen of zelfs met pensioen, omdat hun taak op aarde erop zit. Soms omdat hun beschermeling achter het stuur van de auto gewoon te diep het gaspedaal indrukte, bij overtreding van verkeersregels en snelheidsbepalingen willen beschermengelen wel eens van de bumper vliegen. Bij overmatig alcoholgebruik en ongezonde leefstijl komen de influisteringen van hun boodschap niet goed meer door. Lang niet altijd kunnen ze uitrichten wat ze eigenlijk moesten doen. Er zijn krachten waartegenover ook zij machteloos staan. 
Of het is gewoon iemand zijn tijd. Lang niet altijd krijgen beschermengelen de opdracht mee om iemand een lang leven te bezorgen, wel haast altijd om iemand te helpen om een zo goed mogelijk leven te leven. De hemelse Schepper houdt niet van eenvormigheid, hij kloont niet. Dus geen leven is gelijk aan een ander leven. En even verscheiden is de werkzaamheid van zijn gevleugelde beveiligingspersoneel.
Sommige zijn zelfs speciaal geselecteerd op hun talent om zorgzaamheid te stimuleren, of de vlam van creativiteit aan te wakkeren. De meeste zijn er erg goed in om hun werk heel stiekem te doen, zodat hun beschermeling denkt dat hij of zij alles helemaal zelf gedaan heeft. Sommige slagen erin zich af en toe heel letterlijk zichtbaar te maken. Dan ziet iemand echt even iemand naast zich zitten om net op tijd een ruk aan het stuur te geven om een kind met fietsje op straat te vermijden. Of hoort iemand echt een stem, rechts: "Ik ben er hoor, vrees niet". (Pas zo iemand bij ons nog ontmoet)
Soms verschijnen er ook nieuwe. Of eigenlijk werkloze engelen die na een poos uitrusten weer opnieuw een baan krijgen. Om nieuwe mensjes met de wijsheid van vroegere levens op het pad des levens te begeleiden.

Ergens begin maart 2015 aardse tijd kreeg er zo een het woord.
Hij kon rapporteren dat de bevalling gelukt was. Pff. Je hebt het altijd aan het begin even heel druk, als de tocht uit het duister en de warmte bij moeders naar buiten en het licht en de lucht gemaakt moet worden. Er waren wel wat tegenkrachten, het speet hem voor de moeder. Maar hij dacht dat hij het als beschermengel van het jongetje wel eens gemakkelijk zou kunnen krijgen. De papa en mama zijn beide gewoon lieve mensen die er samen echt zin in hebben. Mama doet professioneel aan bijzondere zorg en papa kan goed koken en bakken. Er is al een speelkameraadje in huis. Dan komt er gelijk al een heleboel goed.

De engel die er bij de deur al aan herinnerd was dat hij ergens vooraan moest gaan zitten, want engelen van kleintjes wil de Hemelkoning altijd graag zo dicht mogelijk vooraan hebben, ook al zijn ze zelf helemaal niet kleiner dan hun collega's. "Of de engel wel aan de gevaren gedacht had van de weg, vooral in 2015?",  vroeg de Koning.
"Welke – die van de snelle tweebaansweg tussen Wehe en Winsum en verder, straks na vernieuwing?" Voorlopig zou het knaapje nog niet toe zijn aan een rijbewijs. Maar daar dacht de Heer niet allereerst aan.
Gevaren van de weg in 2015 – o, u bedoelt dat in een land met steeds meer Syriërs in de toekomst jongens van christelijke komaf misschien wel vaker gaan trouwen met moslima's en andersom? Maar dit jongetje heeft een opa die zelfs wel eens een preekstoel getimmerd heeft, en moeder die zelf niet eens helemaal lid van de kerk is, wil wel graag meedoen met de doop en is ook al in een peuterviering gesignaleerd.
Maar de Heer had helemaal geen bezwaar tegen het bloot stellen van moslims aan invloed van westerse christenen die opgegroeid zijn met de Bijbel. Hij dacht eerder aan het gevaar dat er eigenlijk niets meer doorkomt van de prachtige boodschap van respect voor elkaar, van zorgzaamheid voor de aarde – in een samenleving waarin het vooral draait om veel consumeren van wat er aan eten, plezier maken, feesten en lang leve de eigen club en verder boeien ons anderen niet. "Maar ga je nu eerst maar wijden aan de zorg dat het jongetje met zijn gekruip en zometeen geloop door huis geen gevaarlijke dingen in zijn mond stopt".

Op een dag zat er ook een engel helemaal vooraan verdrietig te zijn. Eigenlijk was hij het liefst achteraan weggekropen, maar de Heer had hem net op tijd gezien. "He, kom eens wat dichter bij. Wat is er aan de hand?" Er was iets niet helemaal volgens het boekje gegaan hoe kinderen in de buik groeien. Iets met een chromosoom. De engel had het ook niet voorzien anders had hij een iets zachtere landing van de boodschap kunnen voorbereiden. Het meisje was, hoe noem je dat nu.. "Speciaal" – riepen een paar andere engelen vlak in de buurt. Ja, misschien was dat wel het goede woord. Een speciaal meisje. 
De engel had hard gewapperd met de vleugels om allerlei troost in huis van het meisje naar binnen te waaien en het verdriet het huis uit te werken. Maar hij wist eigenlijk ook niet goed hoe dat moest. Er kwamen wel allemaal mensen vertellen dat er goed speciaal onderwijs is of moeder erop wijzen dat ze vast niet voor niets voor juf heeft geleerd, en vader speciaal voor handig klussen, er was ook direct al speciale medische controle en begeleiding, de medische rapporten waren ook eigenlijk de een na de ander gunstig, en welk kind krijgt er tegenwoordig nog vier broertjes en zusjes die allemaal ouder en wijzer zijn dan jouw beschermeling en het leuk vinden om met haar bezig te zijn, had de engel bij zichzelf bedacht. 
"Maar??" --- vroeg de Heer, want hij zag dat de engel nog wat zat te bedenken – "Nou, ik zag dat mijn meisje eigenlijk zelf helemaal niet zo verdrietig of bezorgd of bang was. Het lag gewoon lekker te slapen en te drinken, en druk te bewegen als het wakker is. Het heeft er zin in. Ik dacht, dat dit misschien wel mijn belangrijkste taak is: zorgen dat het zelf gewoon een blij kind blijft en me verder niet te druk te maken over de anderen om haar heen. Dan brengt het misschien wel extra veel plezier, geluk, liefde en komt de extra aandacht als die nodig is vanzelf wel aangewaaid. Vindt u het goed dat ik me daar dan maar op concentreer?" 
Mmm. Sommige engelen dachten dat dit misschien een overenthousiast idee was, een te gemakkelijke taakopvatting. Zou die engel erover hebben nagedacht hoe het zal zijn als het meisje een vrouw wordt, of als het pestgedrag tegen afwijkende mensen weer meer de kop opsteekt? Of als er nog meer bezuinigd wordt op speciaal onderwijs? Moeten daarvoor niet alvast hemelse actieplannen worden ontwikkeld?
Maar de Heer vond het wel een goed plan: er vooral voor zorgen dat ze een blij kind blijft! Dus – gewoon beginnen met zorgen dat het ook mooie verhalen over vriendschap, liefde, een trouwe hemelse Vader meekrijgt, zorgen dat het liedjes leert en die mag zingen ook als het misschien wel eens niet zo mooi klinkt als de muziek van haar broertje en zusje, zorgen dat het haar niet al teveel kan schelen als ze sommige dingen minder goed zal kunnen.

"Weet je wat, engel van Britt, blijf jij ook maar lang hier vooraan zitten, dan kunnen we het vaak over haar hebben. Ik ben erg benieuwd hoeveel liefde en plezier zij onder de mensen om haar heen teweeg zal brengen".

Amen

(voorpaginanieuws de volgende dag in de ochtendkrant: 'Leerkracht wil graag bijles over zorgleerling').

Overdenking ds Harmen Jansen bidstond Werken en wonen op bevende aarde

'Werken en wonen op bevende aarde'
Overdenking ds Harmen Jansen en tekst burgemeester Rinus Michels bidstond voor gewas en arbeid woensdag 11 maart 2015, bij Micha 6: 8 en Deuteronomium 28: 1-6, 12-20 

Vanavond staat de traditionele bidstond voor gewas en arbeid in het teken van het thema Werken en wonen op bevende aarde.
Het houden van bede- en boetedagen 'tot afwering van Godes plagen en het verkrijgen van een gezegende zomer' was een paar eeuwen geleden overheidsvoorschrift voor de kerk. Het past in die oude traditie dat de overheid vandaag meewerkt aan deze dienst in de persoon van de burgemeester die aandacht voor aardbevingsschade in onze gemeente in de portefeuille heeft.
In deze dienst zal hij straks een inbreng hebben en na afloop beschikbaar zijn in het nagesprek bij de koffie.
Sinds 1963 wordt er gas gewonnen in Groningen. Sinds 1986 hebben zich aardbevingen voorgedaan. Pas na de beving van 3.6 in Huizinge (zomer 2012) heeft de NAM de relatie met gaswinning erkend en is de maatschappelijke onrust groot geworden. Zwaarst denkbare beving is 4.1 op de Schaal van Richter. Dan ontstaat er nog geen schade aan vitale infrastructuur. Er is een kans van 10% dat de aardschok wel zwaarder is.
70% van de huizen (in het gebied) vertoont scheuren. Volgens een onderzoek van de RUG is het woongenot van 80 % inwoners aangetast, 50% wil wel weg
We leven aan de rand van een gebied dat inzakt. En af en toe schudt. En op die grond staan onze huizen. Onze stallen en bedrijfsruimtes, scholen en kerken. Daar liggen onze dijken, daar lopen onze rioleringen.
Wat dit betekent voor ons werken, wonen in het licht van de boodschap van de Bijbel over geloof en hoop, daar willen we vanavond bij stil staan.

Overdenking

Nadat in 1953 de dijken in Zeeland en ook op andere plekken waren gebroken, werd er her en der gepreekt en gesproken over de ramp als een straf van God. Een soort zondvloed. Helaas werd er dan meer een verbinding gelegd met het zogenaamde zedelijke verval dan met de collectieve nalatigheid om op tijd de dijken te verstevigen en te verhogen.
Het lukt mij niet om te geloven dat er van Hoger Hand springvloeden worden geregeld, tsunami's, aardbevingen, of klimaatveranderingen. Maar we moeten helaas wel geloven in oorzaak-gevolg-relaties tussen menselijk handelen en de mate waarin de natuur een ramp wordt voor mensen. Of we nu willen of niet.
Over dat verband gaat het volgens mij eigenlijk in de tekst van Deuteronomium.
Israël krijgt in dat bijbelboek uitvoerig les van de oude Mozes, alvorens men het beloofde land mag betreden. De grond onder de voeten wordt je van harte gegund, beleef het land waar je mag wonen en werken als een geschenk uit de hemel, bewonder de mogelijkheden, probeer die uit te buiten, maak er maar een land van melk en honing van, vertaald: een graanschuur, een land met landbouw en zuiveloverschotten. Maar respecteer ook de beperkingen. En een gewaarschuwd mens telt voor twee. Als je de grenzen niet respecteert van wat moeder natuur aankan, dan keert dat als een boemerang op jezelf terug. Je moet er een les uit halen en door schade en schande wijzer worden.
Een oud woord ervoor is rentmeesterschap. Verantwoordelijkheid voor de schepping die we toevertrouwd kregen, niet alleen het bovenste stukje van de aardkorst maar ook wat er onder zit en wat het allemaal overkoepelt, de dampkring.
En daar is iets goed fout mee gegaan. Ook al hebben bijvoorbeeld de kerken jarenlang best wel de geluiden van anderen proberen te versterken, van pioniers en profeten, mensen met vooruitziende blik en gedegen kennis, die waarschuwden voor de gevolgen van de roekeloze manier waarop we doorgaan met fossiele energiebronnen uitputten. Pleidooien voor Nieuwe levensstijl klonken, voor Behoud van de schepping, voor niet dromen van vluchtmogelijkheden naar een andere planeet maar zorgzaam omgaan met deze planeet en wie daarop als Gods schepselen wonen.
Er is iets goed fout gegaan met de aandacht voor de gevolgen voor het gebied dat we onze welvaart gingen bouwen op wat er uit de bodem kon worden opgepompt.
Ergens in Noorwegen staat een klein museum over gaswinning. En Nederland wordt daar opgevoerd als voorbeeld hoe het niet moet. De winsten gelijk opmaken, in plaats van ook een reserve opbouwen voor de toekomst. En wegkijken voor de veiligheid en voor de toenemende aardbevingsschade.
Het helpt dat het nu verkiezingstijd is, om politieke inhaalslagen te maken. Het helpt dat Groningers in beweging komen voor hun eigen belangen. Maar compensatieregelingen, nu eindelijk steeds grootschaliger en royaler, leveren ook weer nieuwe spanningen op, als je vastloopt in een warwinkel van papier en bureaucratie om financiële compensatie te krijgen waar je mogelijk recht op hebt. Het is nog steeds dweilen met de kraan nog lang niet dicht. En het gevoel van achtergesteld zijn, van als bevolking in een hele provincie eigenlijk net zo behandeld te zijn is maar zo niet weg. Tot een achtergesteld gebied te horen waarvan de belangen minder in tel waren. Je werd afgekocht en met fonds zus of zo. Dat is maar zo niet weg.

En het was nog wel zo duidelijk gezegd wat goed is!
God heeft u o mens gezegd wat goed is..

Dat is niet de God van de markt, van de economie, de God van de handel en de winst die we moeten bedrijven, van offers die heel ongelijk gebracht moeten worden, een God die wel een oogje dicht knijpt als we een loopje nemen met regels die toch echt niet voor niets zijn bedacht om onze bedrijfsvoering milieu- en diervriendelijker te krijgen
In de bijbel wordt gesproken over een andere God, al is het ook daar soms een heel gevecht om die twee toch niet te vermengen. De lezing van de afgelopen zondag ging erover als Jezus met een touw met knopen koehandel uit de tempel verdrijft. Om ruimte te maken voor eerbied voor die andere God, de bondgenoot van mensen in de knel, onder druk, in de schuld en ook letterlijk in schulden, de schepper van echte toekomst. De God die toornt als er met recht en gerechtigheid gesjoemeld wordt.

Er is geen hemelse knop om aardbevingen tegen te gaan, tsumani's en vloeden zitten voorgoed in de natuur ingebakken, daar helpt geen bidstond meer tegen. Er is wel de stem van het verantwoordelijkheidsgevoel, en dan vooral ten opzichte van morgen, voor wie hierna komen. Heb je gezorgd dat er ook morgen nog bedrijven levensvatbaar kunnen bijdragen aan voedsel dankzij de goede grond? Draag je bij aan leefbaarheid van je dorp? En de bewaring van het monumentale erfgoed dat mensen kan verrijken met inspirerende indrukken?
Door te luisteren naar deze stem is hoop gerechtvaardigd. En vertrouwen in toekomst, ondanks alle fouten van het verleden en niet meer te herstellen schade. Er kan dan (Heilige) Geest vrij komen.

En de drie handvaten van de oude profeet Micha zijn dus heel actueel.

Recht doen: aan wie de gevolgen ondervinden, wie moeten opboksen tegen papierwinkels en tegen het feit dat algemene regels geen maatwerk mogelijk maken Maar ook recht doen aan de menselijke beperkingen, aan ijzer dat niet met handen te smeden is. Kritiek heeft des te meer recht van spreken als het ook zelfkritisch is.
Recht doen aan alle inspanningen, aan de roependen in de woestijn, aan de voorhoede van ombuiging van verslaving aan niet-hernieuwbare energiebronnen, recht doen aan alles wat er hoopvol is en wat er in beweging is

Trouw betrachten: trouw betekent trouw aan je bestemming en aan de diepe waarden van wat menselijk is, ook heel alledaagse in je omgang met vee en de keuzes in de bedrijfsvoering. Maar dan kan het ook gaan over de trouw aan je regio, je grond, je taal en cultuur. Omdat die te kostbaar zijn om te laten verdwijnen.
Braziliaanse stammen die trouw willen blijven aan hun leefwijze en niet willen wijken voor grootschalige houtkap, Nigerianen die protesteren tegen de vervuiling van hun gebied door de smeerpijpen van Shell en BP of Palestijnen die weigeren te vertrekken voor Joodse kolonisten die grondwater aftappen en grond kapen, leggen met hun trouw aan grond en identiteit en cultuur bloot dat er iets grondig mis is - de bodembeweging heeft internationaal heel wat bondgenoten. In het Palestijns heet dit soemoed: volhardend trouw blijven. En dat betekent, zo getuigde onlangs een christen-Palestijnse boer in Loppersum (!): weigeren haatdragend te zijn en weigeren in een slachtofferrol te blijven. Staan voor je rechten, creatief je wegen zoeken.

Maar niet in het minst ook: ootmoedig wandelen met God/ nederig de weg gaan van je God. Je kunt het vertalen als Eerbied bewaren voor de stem van hoop en vertrouwen en realistisch blijven kijken naar wie je zelf bent en wat je van anderen mag vragen en verwachten. En je innerlijke houvast hoog zoeken en diep verankeren, dieper dan het gas. We leggen onze ziel en zaligheid en ons diepste gevoel van waardigheid niet bij de NAM of bij minister Kamp. Als we geschokt raken, als er scheuren komen in onze zekerheden – zoals gebeurt bij het verlies van een geliefde naaste of door aantasting van je gezondheid – dan kan dat ook een manier zijn om op een dieper fundament gezet te worden. We worden uitgedaagd om door te vragen naar wat onze meest fundamentele waarden zijn, en wat de belangrijkste basis is onder ons leven. 
We kunnen uitkomen bij het geloof dat gerechtigheid het wint van onrecht, verstand van domheid, waarheid van de leugen. Het is al vaker vertoond!

We komen misschien wel bij God uit.
En dan kunnen we er misschien nog wel een barstje bij hebben en ook nog wel een tijdlang financiële onzekerheid en onrust over werk....


Bijdrage burgemeester Rinus Michels aan deze dienst:

Dank u dominee voor de uitnodiging een bijdrage te leveren aan deze dienst voor gewas en arbeid.Het Boek Micha heeft een belangrijke plaats in deze dienst. Het centrale thema van het boek is de spanning tussen de belofte van heil en de aankondiging van onheil. Micha verzet zich tegen de bovenlaag van de bevolking, grootgrondbezitters, machthebbers, rechters priesters en profeten. Als het om de huidige problematiek rondom de gaswinning maar ook rondom de plaatsing van windmolens gaat, zie ik veel van het centrale thema en het verzet van Micha terug.De ontdekking van het aardgas was een belofte vol voorspoed. En inderdaad het heeft ons veel extra welvaart gebracht. Eind jaren 90 dachten we dat de bomen tot in de hemel groeiden. Het kon niet op. Signalen van naderend onheil werden genegeerd. Waarschuwingen werden afgedaan als uitingen van gefrustreerde onheilsprofeten. De aarde gaf ons waarschuwingen die we echter massaal bagatelliseerden. Met een regeling voor bodemdaling leek alles wel afgedekt. Bij mijn komst, eind 2008, speelde de aardbevingsproblematiek totaal niet. Er waren bij de gemeente geen klachten over beschadigingen. Schade, voor zover aanwezig, werd gezien als gevolg van een natuurlijk ouderdomsproces. In elke oude woning komt weleens een scheurtje, of als gevolg van de bodem- en waterspiegeldaling. Dit laatste moest voorkomen dat de grond te nat werd voor een optimaal gebruik.Economisch voordeel was bepalend voor de handelswijze van de overheid en ondernemingen. Augustus 2012: de beving van Huizinge bracht een enorme omkeer. De impact in het dagelijkse leven van veel mensen was groot. Het basale gevoel van veiligheid werd grondig verstoord. Bij een groot aantal mensen is dit tot op de dag van vandaag niet hersteld. Deze gevoelens van onveiligheid brachten ongerustheid en boosheid met zich mee. Het vertrouwen in de NAM was weg. Het duurde lang, te lang alvorens werd beseft dat hier sprake moest zijn van een absoluut keerpunt . De zorg om de schade en het leed dat veel mensen werd aangedaan kreeg lange tijd niet de aandacht die het verdiende.Als lokaal bestuurder zag ik wat de impact van de beving op de individuele inwoners en de Noord-Groningse samenleving was. Na veel en langdurig overleg met de NAM en minister kwam er een eerste akkoord uit de bus rollen dat enige compensatie moest bieden en perspectief op een veiligere woonomgeving. De oorzaak van het probleem , de grootschalige gaswinning, werd echter niet aangepakt. In 2013, zo bleek later, werd er nog extra gas uit de grond gehaald. Dit vergrote het gevoel van groot onrecht en leidde tot actiegroepen. Het verzet tegen de exploitanten en overheid neemt toe. De roep om rechtvaardigheid wordt steeds meer gehoord. Dat er een commissie bijzondere situaties in het leven geroepen moest worden, tekende het onvermogen van de primair verantwoordelijke om tot goede oplossingen voor de soms zwaar gedupeerden te komen. De financiële afweging en de vaak technocratische benadering geeft mensen het gevoel in de steek te worden gelaten. Waar je mag verwachten dat de verantwoordelijke de slachtoffers ontzorgen, worden deze vaak met extra zorgen opgeladen. Soms werd het toekomstperspectief ontnomen.Welvaart ten koste van wat vraag je je dan af?
De dreigende ondergang van de stad was een belangrijk keerpunt in de discussie en het onderkennen van het gevaar. Een trieste maar onontkoombare constatering. Wel heeft dit geleid tot een breed gedragen besef in de Nederlandse samenleving dat dit zo niet kon.
De afgelopen jaren heb ik met veel gedupeerden gesproken. Mensen die jaren in onzekerheid bleven over het herstel van woning en of bedrijf. Mensen die van het kastje naar de muur worden gestuurd. Mensen die geconfronteerd worden met weer scheuren gevolgd door herstel. Mensen die zich een vreemde in eigen woning voelen, kinderen die nachtmerries hebben. Families die uit elkaar dreigen te vallen. Mensen die zich enerzijds machteloos voelen en anderzijds met veel veerkracht door blijven knokken voor hun bestaan. Mensen verknocht aan hun omgeving, bereid om veel te accepteren maar wel perspectief verwachten van de overheid. Een overheid die hen op dit gebied de afgelopen jaren maar al te vaak heeft teleurgesteld.Als lokale overheid is het voor mij moeilijk te accepteren dat de mogelijkheden om het landelijk beleid bij te sturen, beperkt zijn. Onze voornaamste taak is het oor en oog zijn van de gedupeerden. Hun geluid te laten horen bij de verantwoordelijke, waar mogelijk het proces tot herstel ondersteunen.
Het gasdebat in de tweede kamer was voor mij en vele anderen een ontluisterende ervaring. 12 uur lang werd er gedebatteerd over onze veiligheid vele mooie woorden werden gebruikt met als eindresultaat: het blijft zoals het is. Voor mij maar één conclusie: de financiële consequenties voor de rijksbegroting wogen zwaarder dan het leggen van een fundament van veiligheid. Het korte termijn denken won het van het goede rentmeesterschap.De komende jaren zal nog veel van uw veerkracht gevraagd worden. Van de ene kant blijft de dreiging van aardbevingen met alle risico's vandien, voor de zoveelste keer schade, en aan de andere kant zal het programma om te komen tot aardbevingsbestendige woningen en bedrijven een grote impact hebben op de lokale samenleving. Dit laatste is een van de belangrijkste aandachtspunten voor de toekomst.
Saamhorigheid en het omzien naar elkaar kan een belangrijke bijdrage leveren om ook deze fase goed door te komen. Bij het proces rondom de zogenaamde Jarino-woningen in de bloemenbuurt heb ik ook kunnen constateren dat men zich extra met elkaar verbonden voelt. Een nieuwe vorm van saamhorigheid ontstaat. Een saamhorigheid waar mensen kracht en energie uit halen om samen te bouwen aan een veilige toekomst. Een samenleving waar het goed is om te leven en werken.

Rinus Michels, burgemeester gemeente Winsum

 

 

Preken ds. Jansen


'Verwerken is niet loslaten, maar anders leren vasthouden'
 
Preek ds. Harmen Jansen Eeuwigheidszondag 25 november 2018 bij Deuteronomium 34, ‘de dood van Mozes’
Hoe doe je dat – het verlies verwerken van je vader, moeder, broer of zus, een geliefde, een vroeg gestorven kind, je nog niet bejaarde zwager of vriend? Iemand die belangrijk voor je was, wat niet altijd wil zeggen gemakkelijk, maar wel een uitdaging? Waardoor het gemis je dan ontregelt, misschien verwart? >>>>>
 

'De engelen die voor hen zorgen staan in de hemel het dichtst bij God' 
Preek ds. Harmen Jansen doopdienst 8 november 2015 bij Matteüs 18:11 BGT
"Hé, sta je nou alweer voor te dringen? Hoe vaak heb ik je al gezegd dat je er mee op moest houden? Heb je watten in je oren? Het heeft geen zin om het steeds weer te proberen. Je weet het toch: hier geldt de regel, kijk maar, het staat op het bord geschreven: velen eersten zullen de laatsten zijn en vele laatsten de eersten. Achteraan jij. En jullie daar? Wat zit je weer met elkaar te giechelen en te smoezen. Zeker weer allerlei gekkigheid beleefd daar beneden? Ik wil het straks ook horen. Maar eerst goed opletten, zometeen." >>>>> 

'Een vreemdeling in huis nemen'
Ds. Jansen 30 augustus 2015,Avondmaalsdienst - bij 1 Koningen 17: 7- 24 en Hebreeën 13: 1-6
Een wildvreemde in huis opnemen. Waar je maar aan begint >>>>>  

'Werken en wonen op bevende aarde'
Overdenking ds Harmen Jansen en tekst burgemeester Rinus Michels bidstond voor gewas en arbeid woensdag 11 maart bij Micha 6: 8 en Deuteronomium 28: 1-6, 12-20 
Het houden van bede- en boetedagen 'tot afwering van Godes plagen en het verkrijgen van een gezegende zomer' was een paar eeuwen geleden overheidsvoorschrift voor de kerk. Het past in die oude traditie dat de overheid meewerkt aan deze dienst in de persoon van de burgemeester die aandacht voor aardbevingsschade in onze gemeente in de portefeuille heeft >>>>> 

Cartoonist en evangelist
Ds. Jansen 11 januari 2015 over Marcus 1: 1-13
Na de aanslagen in Parijs >>>>> 

Hoe de wijn op 15 juni 2014 anders smaakte:
Ds. Jansen blikt terug op het gebruik van Cremisanwijn uit Israël-Palestina in de Avondmaalsdiensten van 15 juni 2014 >>>>>

Bij de Cremisan-wijn

CremisanBij de Avondmaalsdiensten in de Centrumkerk is het gebruikelijk dat de kinderen druivensap krijgen aangeboden in een aardewerk beker. Die beker is een geschenk van de zustergemeente in de voormalige DDR waarmee onze gemeente een tijdlang vriendschapsbetrekkingen onderhield.
In de Avondmaalsdiensten van 15 juni jl zat er in de andere bekers die rondgingen witte wijn. Dat zijn we niet gewend en het was ook eenmalig. Ook al staat er nergens in de Bijbel dat de kleur rood moet zijn.
Het kwam niet omdat we als gemeente 'van kleur verschoten' zijn en ons niet meer aan bijbelse voorschriften houden. Integendeel. Maar deze keer dronken we Cremisanwijn, als daad van solidaire verbondenheid met christenen achter een andere Muur. Cremisanwijn is miswijn gebotteld door de paters Salesianen in hun klooster 5 km buiten Bethlehem, richting Jeruzalem. De stichtingen Kairos-Palestina Nl en Vrienden van Sabeel NL hielden daarmee in april jl. een solidariteitsactie om aandacht te vragen voor de situatie van Palestijnen in de regio Bethlehem. De voorzitter van onze synode ds Karin van de Broeke en de Raad van Kerken hebben toen de Cremisanwijn ontvangst genomen. De Raad van kerken noemde het een sympathieke actie.
De aangekondigde uitbreiding van de beruchte Muur brengt deze wijn heel letterlijk in gevaar. Landbouw in een de vruchtbare Cremisanvallei wordt verder bemoeilijkt. De bouw van de Muur is door internationaal protest van onder meer RK bisschoppen uit het buitenland (niet uit ons land) wel opgeschort. Maar nog in mei jl liet de brute verwoesting van een boomgaard van christen-Palestijn en vredesactivist Daoud Nasser, in dezelfde regio, duidelijk zien waar de staat Israël op uit is.
Het is altijd spannend om in een kerkdienst het onderwerp Palestijnen aan te snijden. Ook deze keer. Zou het christenen in andere landen van het Midden-Oosten betreffen dan is solidariteit vanzelfsprekend. Wie vindt het niet afschuwelijk dat zij samen met veel andere burgers in de gewelddadige conflicten tussen de verschillende bevolkingsgroepen worden vermalen? Maar als het om de door Israël bezette gebieden gaat, ontstaat er altijd wel ergens onrustige kriebel. Dat is begrijpelijk gezien de holocaust en onze religieuze verbondenheid met het Jodendom en vooral ook omdat we in ons land decennialang gebrekkig en eenzijdig 'pro-Israël' zijn geïnformeerd en deze desinformatie maar doorgaat tot op de huidige dag.
En of christenen in de nu nog door Israël bezette gebieden in een eigen Palestijnse staat veilig en vrij zouden zijn, valt moeilijk te voorspellen. Palestijnen zijn nu eenmaal nog nauwelijks in de gelegenheid geweest om te experimenteren met het opbouwen van een eigen democratische rechtsstaat. Maar wat onze broeders en zusters in Bethlehem en omstreken ons zelf steeds en dringend voorhouden is niet voor misverstand vatbaar. Ze vragen zich af hoe lang er in dit land van de Bijbel naast dode stenen nog levende stenen zullen zijn die getuigen van de komst van de Heer. Niet door secularisatie maar omdat het leven onder de bezetting zo zwaar valt dat wie kan vertrekken dat vaak ook doet. Ze vragen om sympathie en steun in hun geweldloos verzet, soms met moed in de schoenen, tegen de Israëlische bezetting. En alleen al niet weggaan maar blijven is verzet: soemoed, volharding.
De paus stapte een paar weken geleden uit de auto om aan hun kant van de Muur even te bidden. De graffiti op die plek legt een verband met het Joodse ghetto van Warschau in WO II. Dat is hun verbijstering. 'Hoe kan het dat jullie ons aandoen wat jullie zelf toen door Duitsers is aangedaan?' Als we als christenen hier niet in de nood, het verdriet en de verbijstering van onze broeders en zusters daar willen delen, wat zijn we dan eigenlijk voor christenen?
Dat sluit niet uit dat we dan ook voor Israëli's bidden. Maar dat vraagt dan wel nuancering en precisie. Want dan zijn alle Joden niet meer één pot nat. Dan moeten we in onze gebeden ook onderscheid maken tussen hen die zich ook verzetten tegen bezetting, discriminatie en de vele vormen van onrecht die de staat Israël pleegt en gedoogt en de anderen, volgzaam, kritiekloos of erger. Zoals een Israëlische vrouw ooit duidelijk maakte tegen de burgemeester die haar kwam condoleren met het verlies van haar zoon door Palestijns geweld. De scheidslijn loopt niet tussen 'ons Joden' en 'zij de Palestijnen', maar tussen wie vrede willen en wie haar steeds weer kapot maken.
The box and paradise

Aan het slot van de preek vertelde ik een van de verhalen
die er in Bethlehem aan de muur zijn gehangen (met steun uit Nederland!).
Hoe een meisje van 16 alles zwart om zich heen zag, maar dankzij
een droom waarin ze God hoort, toch hoop ging zien.

Ds. Harmen Jansen

 

Meer informatie op:
http://www.kairospalestina.nl/nl/zoekresultaten.aspx?searchkey=cremisan
http://www.raadvankerken.nl/pagina/2888/wijn_uit_palestina

Preek 'Een vreemdeling in huis nemen'

'Een vreemdeling in huis nemen'
Ds. Harmen Jansen 30 augustus 2015,Avondmaalsdienst - bij 1 Koningen 17: 7- 24 en Hebreeën 13: 1-6

Een wildvreemde in huis opnemen. Waar je maar aan begint. Het zijn er minstens enige honderden in ons land die het doen, een vluchteling in huis nemen. Ik denk aan een jonge vrouw in Amsterdam, vrijwilligster bij de Vluchtelingengarage tot dat die gesloten werd. Onbekommerd nam ze een uitgeprocedeerde asielzoeker in huis, gaf hem haar sleutel, liet hem rustig alleen in haar flat terwijl ze aan het werk was. Geen probleem.
Een alleenstaande bijstandsmoeder met twee kinderen overwoog serieus om zoiets ook te doen. Misschien geen man gezien haar kwetsbare situatie, maar een vrouw met kind zou best kunnen misschien was haar conclusie in een praatprogramma.
Maar waar begin je aan, wat haal je in huis, waar eindigt het? De taalbarrière, de aanslag op je privacy, wat voor geuren brengen ze mee, wat blijft er van je keukenspullen over? Hoe zit het verzekeringstechnisch bij brand of vermissing?

De vrouw uit het Bijbelverhaal doet het. Waarom moet Elia juist haar hebben?
De eerste barrière hoeft niet eens besproken te worden, iedereen voelt dat: een vrouw alleen, een weduwe, en dan een man alleen in huis. Wat voor praatjes gaat dat opleveren? Daar gaat toch schande van gesproken worden, daar dreigt sociale uitsluiting, geen man die je ooit nog hebben wil, misschien word je wel kandidaat voor de schandpaal, de mestkar of steniging.
En dan een buitenlander en wat voor een. Een politieke onruststoker met heftige religieuze opvattingen. Zijn eigen land ontvlucht omdat de grond er te heet onder de voeten werd.
Koning Achab en zijn vrouw Izebel, landgenote van de vrouw in kwestie, zijn al lang Stasi-dossiers aan het aanleggen, geheime luistervinken aan het werven geweest, opsporingsberichten zijn uitgevaardigd. Als de tentakels over de grenzen reiken, wat zijn dan de gevolgen voor wie hem ondergronds huisvest?
En dan is er het probleem van het levensonderhoud! Het weduwenpensioen laat duidelijk te wensen over. Een kan er al niet meer van leven, laat staan twee. Geen minister van sociale zaken in de buurt die koopkrachtgaranties afgeeft. En ze mogen in de Libanon meegenieten van de droogte die Israël treft.

Herkenbaar en telkens weer actueel. Onder onze verstandige kritische overwegingen om iets niet te doen, zit ergens vaak gewoon weerstand om uit de comfortzone gehaald te worden.
In onze samenleving is opvang van vluchtelingen een overheidstaak. Vereniging Vluchtelingenwerk en Kerk in Actie juichen particuliere opvang daarom niet toe. Het kan soms zelfs voor de vluchteling in kwestie nadelig uitpakken voor zijn of haar rechten.
En het heeft even geduurd maar het lijkt erop dat ook onze overheden, landelijk en in allerlei gemeenten, eindelijk de verantwoordelijkheid ook van ons land serieus gaat nemen voor de enorme stroom van vluchtelingen uit het Midden-Oosten. De razernij daar gaat al zolang als een tornado te keer en is voorlopig kennelijk niet uitgeraasd en dan kunnen de landen van Europa de zorg voor de vluchtelingenstroom niet aan het arme Griekenland, Italië of Duitsland en Frankrijk alleen overlaten. We zien dagelijks de afgrijselijke risico's die mensen nemen om maar weg te komen. Dan is dat een appèl op onze gastvrijheid. En creativiteit. 101 jaar geleden namen we een miljoen (!) Belgen op ondanks het risico een Wereldoorlog in gezogen te worden. Nu hebben we duizenden leegstaande verpleeghuizen en kantoren, leeglopende dorpen, en de melkproducten en het varkensvlees kunnen wel meer afnemers gebruiken, anders houden we geen boeren meer over. Waarom zouden we dan blijven hangen in onze vrees voor ontwrichting van de samenleving, de angst voor .. ja waarvoor precies eigenlijk allemaal. Islamisering? Alsof er niet ook nadrukkelijk christelijke broeders en zusters op de vlucht gejaagd zijn. Stiekeme terroristen die een vijfde kolonne vormen? Maar wat is het veiligheidsrisico als we wegkijken en de deuren barricaderen?

De weduwe deed het dus. Je zou kunnen denken, ze heeft toch al bijna niets meer te verliezen. Wat maakt het dan uit? Maar ze gaat kennelijk overstag voor de verzekering dat het wel goed zal komen met die voedselvoorziening, dat het zelfs omgekeerd zal zijn, juist door zijn aanwezigheid zal zij ook steeds te eten hebben. Ze gunt Elia het voordeel van de twijfel.

En er was meel in de pot en de kruik raakte niet leeg. Want als de Heer je helper is, dan heb je niets te vrezen, staat er geschreven.
Hoe het er komt, dat extra voedsel? Er staat niets over! Een andere versie van het verhaal, met de opvolger van Elia in de hoofdrol, maakt er een sprookjesachtig wonder van, van meel dat niet opraakt en olie waarmee eindeloos veel kruiken te vullen zijn. Maar hier blijft het open. We zouden dus ook kunnen denken aan een geheime organisatie. Aan een groep getrouwe aanhangers van de boodschap van Elia, met een ondergronds netwerk. We hebben er historische voorbeelden genoeg van dat het zo werkt, met overvallen op gemeentehuizen en diefstal en distributie van voedselbonnen. In een ander Eliaverhaal moet God zelf Elia in een vlaag van depressieve wanhoop eraan herinneren dat hij vele getrouwen om zich heen heeft.
En het zou dus heel goed kunnen dat de komende jaren juist die uitdaging meer op ons af komt, weer extra aan netwerkvorming gaan doen van vrijwilligers om bruggen te slaan..

En een hele tijd gaat het dus goed. Maar even komt toch de oude angst weer helemaal opduiken. Want op een bepaald moment gaat er toch iets mis. De zoon van de vrouw wordt ziek en lijkt tenslotte dood. En ze schiet onmiddellijk in de stress. Alles in het leven, vooral de negatieve dingen, moet toch een oorzaak hebben, het moet ergens aan liggen, je moet ergens naar wijzen. Dingen gebeuren nooit zomaar. Zie je wel, ik had er nooit aan moeten beginnen. Ik had het geweten. Met die man roep ik alleen maar onheil over mezelf af.
Ze kan er geen chocola meer van maken, ze kan er geen brood meer van bakken, van wat haar overkomt, het kruikje van haar geloof is weer helemaal leeg.
Gelukkig heeft Elia kennelijk een reanimatiecursus doorlopen. Met driemaal met zijn gewicht op de jongen gaan liggen en naar God roepen om lucht voor de jongen, begint hij weer te ademen. Opnieuw een lesje in vertrouwen. Weer had haar angst geen gelijk. Weer blijkt dat de mogelijkheden van de God van Elia groter zijn dan gedacht.

Is angst, bezorgdheid, kritische waakzaamheid, dan verkeerd? Natuurlijk niet. Angst en onzekerheid als reactie op situaties en toestanden waarin we verkeren is een wezenlijke eigenschap van alle vitale organismes. Stofjes in de hersenen die extra alert maken horen bij de overlevingsdrang waarmee wij geschapen zijn.
Maar angsten kunnen je ook zo klem zetten, zo met de rug tegen de muur. In de fixatie van je blik op wat je bang maakt krijg je een tunnelvisie. Je gaat te groot denken over je onmacht, je fouten, of de fouten, gebreken, zonden van anderen. En je gaat te klein denken van de positieve mogelijkheden, van anderen en van je zelf.
En van God.
Geloof is dat je voorzichtig bent met je zogenaamde nuchtere realiteitszin. Het zou maar zo kunnen zijn dat je bril te donker was waarmee je naar de realiteit keek, of dat je te lang niet naar de opticien was geweest om te laten controleren of je wel voldoende scherp keek, zodat je gewoon echt niet alles zag. Bijvoorbeeld niet die andere wegen en andere mogelijkheden ook als het niet gaat zoals jij steeds dacht en wenste dat het moest gaan.

En er was meel in de pot en de oliekruik raakte niet leeg. Altijd in elk geval brood. Dagelijks brood.

En vandaag vormen brood en wijn de extra aanmoediging, de extra stimulans om met zulk vertrouwen ook in onze werkelijkheid van nu te staan. Die onzekere werkelijkheid.
Als een tweede Elia, profeet van de God van Israël, vraagt ook Jezus onderdak.
Kerk is een groep mensen die samen onderdak geven aan het verhaal en het geheim van zijn leven. De verjaagde, de ongewenste, gekruisigde die er niet zijn mocht, de vreemde gast.
Die eigenlijk altijd leefde van de gastvrijheid van anderen, daar een beroep op deed. Zelfs het brood en de wijn die hij bij allerlei maaltijden deelt is nooit van hemzelf maar altijd door anderen aangedragen.
Hem onderdak verschaffen heeft een belofte van zegen.
Ook al heeft hij ook geen toverstafjes en geen absolute veiligheidsgaranties, geen altijd werkende afweermiddelen tegen onheil.
Wat er gebeurt is dat hij het geloof weer vermeerdert, het godsvertrouwen. Dat er meer kan – dat er onvermoede manieren en in onbruik geraakte wegen zijn waarlangs zegen ons tegemoet kan komen.

In een katholieke eucharistie klinkt er een belletje als de gedachteniswoorden worden gesproken bij brood en wijn. Vanaf dat moment moet je denken dat het brood en de wijn iets anders geworden zijn. Lichaam en bloed van Christus. Mij lukt dat niet helemaal. Maar laten we straks proberen te denken dat het inderdaad Christus zelf is die met zijn zegen bij ons binnenkomt, ook met de zegen van een heel netwerk van geloofsgenoten en bondgenoten in deze wereld, tegen het kwaad en tegen de onverschilligheid. Dat hij opnieuw de geest van wijsheid, naastenliefde, moed en kracht geeft.
En dat het brood en de wijn ons dan eraan herinneren dat terwijl we dachten met lege handen van onmacht te staan, wij zelf elke dag wel weer iets in handen krijgen om iets goeds van het leven te maken.
De een voor de ander.
Voor elkaar.

preek 11 januari 2015 (HA) Marcus 1: 1-13, 'na Parijs'

Preek cartoonist en evangelist
Ds. Harmen Jansen 11 januari 2015

I. Wat is de overeenkomst tussen een cartoonist en een evangelist uit de Bijbel?
In elk geval dat de pen hun wapen is en dat ze niet bang zijn om het te hanteren.
De personen die woensdag zo gruwelijk om het leven zijn gebracht vormden de redactie en tekenaars van een blad dat cartoons maakte. Het blad had echt niet alleen Mohammed op de korrel genomen om het geweld en de onverdraagzaamheid van sommige islamitische groeperingen aan de kaak te stellen. Ook anderen kregen een beurt, de vorige paus, de Franse president, Israëli's die zich niet verzoenen met Palestijnen en omgekeerd.
Je zag er mensen mee zwaaien. Er werden nieuwe cartoons aan gewijd. Aan de pen. Spot, ironie, grappen maken, het hoort helemaal bij onze westerse samenleving. Cartoonisten en cabaretiers zijn de hofnarren van de samenleving, zoals vroeger de jokers aan Koninklijke hoven jokes mochten maken over de heren, jokken mochten.
Ze zetten aan het denken, geven tegengas, zetten vraagtekens, geven ook verrassende ideeën, zoals die cartoon waarin een joodse Israeli de rolstoel duwt van een oude Palestijn, Intouchables stond er bij. De titel van de film met een rijke blanke die zich liet helpen door een donkere allochtoon en vrienden werd.

Vandaag staat bladzijde 1 van de evangelist Marcus op het rooster.
Wat is dat voor boek dat deze man ergens tegen het jaar 70 na Christus gaat zitten te schrijven? Voor het eerst. Waarschijnlijk ergens in het noorden van Palestina, het gebied waar zich het grootste gedeelte van zijn verhaal ook afspeelt.
Hij vindt iets nieuws uit. Een compleet verhaal over Jezus. Evangelie noemt hij het.
Een soort stripverhaal in woorden. Zorgvuldig plaatst hij de tekstwolkjes, rijgt de verschillende scènes aaneen. Nee, met de hoofdpersoon drijft hij allerminst de spot.
Maar het is wel pennenwerk met een kritische boodschap. Subversief, verzetsliteratuur.
In spannende tijden.

Het is oorlog. Palestina tegen het jaar 70 is een soort Syrie. Oorlog tegen de Romeinen en oorlog tegen elkaar van verschillende verzetsgroepen. Onlangs heeft de joodse rebellenleider Menachem, een soort Joodse IS leider zeg maar, met aanhangers in het hele land een Koninklijke intocht in Jeruzalem voor zichzelf gehouden om daar een schrikbewind te installeren.
Je moet maar durven om het plaatje ervan te vervangen door dat van Jezus op een ezel, de Jezusfiguur te zetten die veertig jaar geleden gekruisigd is. Bepaald niet eerbiedig t.o.v. de joodse bendeleider.
Parodie of persiflage noemen ze zoiets. Iets nadoen op een andere manier. Zoals moderne film vervolgens het evangelie soms weer parodiëren, met een zwarte man in de rol van God of een komiek in de rol van Jezus, we moeten ertegen kunnen... .

Eigenlijk is de titel van het geheel ook al spot. Evangelie van Jezus Christus, Zoon van God. Evangelie, dat is een term die normaliter de troonsbestijging van een nieuwe machthebber aankondigt. Goed nieuws. Blijde boodschap? Dacht het niet. Marcus kaapt dat woord en gebruikt het om het over iets heel anders te hebben.

Maar cartoonisten en cabaretiers zijn toch meestal seculier en soms fel antigodsdienstig terwijl een evangelist religieus is? (En bezorgen zij onze samenleving dan niet de ellende van dit barbaarse geweld? ) Maar toch houdt ook hier de overeenkomst nog niet op.
Marcus is ook vol scherpe kritiek op allerlei religie. Hij rammelt ook aan heilige huisjes en heilige tradities. Hij gelooft heel veel niet. Hij gelooft er niks van dat nu het einde der tijden aanbreekt. Dat nu met een opstand tegen de Romeinen het koninkrijk van David zal worden hersteld. Dat het met geweld zou kunnen. Als hij het over de wederkomst van de Messias zal hebben zal hij onderstrepen dat dat wel eens heel ver weg kan zijn. Niet nu in elk geval dus. En hij gaat op gevoelige religieuze tenen staan. Elia komt weer in Jeruzalem, staat er toch op de laatste bladzijde van de profeten? Dacht het niet.
Hij is al lang gekomen. In de woestijn.
En hij knipt en plakt wat met teksten om er een nieuwe introsound van te maken vlak voordat het doek optrekt.
Een geheimzinnige tekst over een bode die de weg wijst. Maar dan in de woestijn.
Heel driedubbelzinnig. Want is die bode dan Johannes de Doper die Jezus aanwijst als de sterkre, of is die bode Jezus zelf die de weg gaat wijzen, als vroeger de engel die de Hebreeuwse slaven de weg wijst naar het beloofde land? Of is de bode misschien wel de evangelist zelf die met zijn verhaal de kennis van de weg opfrist.
En wat is dan die weg?
De weg van Jezus dus.
Hij verschijnt zonder enige stamboon, geen voorname komaf van koning David of zo. Een Jezus zonder franje, titel. Bij de man die in zijn blootje of misschien met zijn tuniek aan, opduikt van een wasbeurt in de Jordaan tekent hij een duif en een tekstwolkje met een zin uit psalm 2, de kerstpsalm zeg maar, de spotspsalm, over God in de hemel die de machtigen van de aarde uitlacht met hun machtsvertoon, de farao's, keizers, prelaten, koningen en rebellen.
Wie is er nu eigenlijk een godenzoon?

II. Een gebaande weg.
Afgelopen woensdagmiddag, die dag van de twaalf moorden in Parijs zaten we in alle rust s middags in een groepje te bespreken wat het betekent dat je je werk bent kwijtgeraakt.
Ik had net het tv-programma terug gekeken over het Zeeuwse dorp dat op een dag in de miljoenenregen van de postcodeloterij was gevallen. Een gigantische oudejaarskanjer.
En we spraken over het belang van geld. Eigenlijk maar raar die enorme drukte om met z'n allen, soms vijftig tot honderd euro per maand in een pot te gooien die meestal ergens anders valt. Vroeger geloofden we in de voorzienigheid, nu regelen we een rad van voorzienigheid dat dan hier dan daar geluk zou brengen.
Geluk? Vooral veel onrust. Onrust en gedoe om het goed te besteden en niet raar te gaan doen, je dorp niet te ontwrichten, je vrienden niet kwijt te raken. En gezondheid, liefde, koop je er niet mee, terwijl zij toch de hoofdprijs in het leven zijn, zei iemand in de reportage.
En hoe belangrijk zijn dan de zekerheden van een baan met inkomen?
Het wordt zoveel rustiger als je met minder moet rondkomen, zei een van de deelnemers aan het werkcafé. En met een auto in plaats van twee heb je ook minder last van onrust in je hoofd over de vraag waar je vandaag eens heen zal rijden, als die ene auto met de partner er al vandoor is die nog wel werk heeft. En je haalt je gevoel van eigenwaarde en respect toch niet alleen uit het maatschappelijk prestige van een baan? Er zijn zoveel andere dingen, je gezin, andere dingen die je mag doen, waar je een gevoel van waarde en zin aan mag ontlenen.
Ik kan me vergissen maar kan het zijn dat er dan even iets oplicht van precies die Weg?
De weg waar Marcus een boek over begon te schrijven.
'De weg voor onze God', de weg waarlangs wij tot een gezegend mens-zijn komen.

Ik moet denken aan de nieuw soort verf die slimme jongens hebben uitgevonden, een energiezuinige oplossing waarbij geen straatlantaarns meer nodig zijn. Waar je rijd en fietst licht er dan steeds een stuk voor je uit een streep op in het donker.
God geeft zijn licht meestal ook niet met grote plassen tegelijk. Maar als je goed kijkt zie je hem soms juist in tegenslagen toch best wel oplichten, de weg die begaanbaar is. Echt niet helemaal tot het eind, maar voldoende om vooruit te kunnen.
Een gebaande weg.

III. En deze week is hij alleen maar belangrijker geworden.
De weg - zoals hij door Jezus gebaand is, vanaf dat moment dat hij hem betrad, eraan begon, erop stapte, het water uit. En de noodzaak van kennis van die weg.
Het is keihard gebleken hoe doodlopend de weg is van een godsdienst van haat en terreur.
Weg ermee. Die kan niet onder de vrijheid van meningsuiting of vrijheid van godsdienst vallen. Dan moet een overheid ingrijpen.
Maar het antwoord is niet om nu dan een scherpe scheidslijn te gaan trekken tussen christendom en islam, christenen en moslims, of nog erger – wat sommigen deze dagen dan ook direct weer gaan doen, tussen godsdienst en leven zonder geloof, en het laatste zou dan het beste maar zijn voor iedereen. De scheidslijn loopt dwars door alle godsdiensten, door moskeeën kerken en synagoges en het deel van de samenleving dat zich niet godsdienstig noemt. De scheidslijn tussen wél de weg van samenleven in vrede en vrijheid willen en die weg gewoon niet willen.
Een heel veel moslims willen net zo goed als veel christenen, joden en veel anderen die zich niet kunnen verbinden aan een geloof. Moslims bijvoorbeeld die van harte onderstrepen: in godsdienst is geen geweld, geloof kan niet worden afgedwongen, maar alleen in vrijheid worden gekozen

De weg licht op.
Want hij is gebaand.
En mensen die hem gaan getuigen daarmee van de weg.
Maken hem voor anderen op hun beurt herkenbaar.
En daarmee de Naam van God, Hasjem, Allah de barmhartige, weer herkenbaar als de naam voor barmhartigheid, respect, vrede, vriendschap die je dagen verlicht en ook de nachten
En ik denk ook voor begrip voor ontwortelde mensen, in een moeilijke hoek van het leven en de samenleving terecht gekomen.

Iemand is hem helemaal gegaan. Weet hij waar hij aan begint, als hij de Jordaan in stapt of er vervolgens uit met een nat pak?
Hij begint bij zichzelf. Met zichzelf te water te laten, onder water.
Met zichzelf te laten dopen in Heilige Geest, een vuur, een passie, maar niet gevaarlijk voor anderen. Met allereerst in zichzelf het gevecht met satan, met neigingen in vlees en bloed en stemmen van buiten.

En hij is ervan gaan uitdelen. We mogen nog steeds delen in zijn vuur, zijn passie voor het geluk van kleine mensen, zijn moed, zijn vertrouwen, zijn trouw aan de Stem die eenmaal is gaan spreken, zijn geloof, tegen dreiging, ondanks tegenspraak en druk, zijn vreugde en geluk.
Het zit gewoon in het brood en in de beker. Laten we ervan eten en drinken.
Laten we de angst van elkaar en anderen niet voeden, maar liever geloof en vertrouwen, begrip en liefde.
Gezegend is Hij die gekomen is in de Naam van de Heer.

Preek 'Vredeszondag'

Lezen: Jona 3,10 – 4,11 en Matteüs 20,1-16

Terugkijkend op de grote vredesdemonstratie van 1981, viel me op hoeveel onvrede de demonstranten zelf in zich hadden. Ze demonstreerden voor vrede, ik stond daar zelf ook achter, maar het gebeurde vanuit een grote innerlijke onvrede met hoe het er in de wereld aan toe ging. In zekere zin is dat nog steeds zo: als ik 's morgens wakker word, is het meestal heel vredig in en om me heen, totdat ik de krant lees: dan word ik vervuld met onvrede, en
neem ik me voor om de volgende dag de krant te laten liggen tot het middaguur, als ik wat meer gewapend ben tegen alle ellende die op me afkomt. Zomaar wat artikelen uit de krant van vrijdag:

     De Islamitische Staat, en de djihadgezinnen bij ons,
     boeren met windmolens die niet meer praten met de buren,
     vrouwen die massaal worden ontslagen,
     de OV-bedrijven die 16 miljoen opstrijken doordat mensen vergeten uit te checken,
     de plastic-soep in de oceaan,
     zwijnen die worden gered door de brandweer
     en weer afgeschoten door een jager.
     Vluchtelingen en asielzoekers in Calais,
     die vrachtwagens en veerboten bestormen
     om een nieuw leven tegemoet te gaan.
     Verder berichten over fraude en zakkenvullerij,
     uiteraard geheel marktconform, en volgens de geldende regels.
     En ja, ook één positief bericht:
     de brief van Bisschop Bonny van Antwerpen
     voor de bisschoppensynode over gezin en relaties.

Als ik het rijtje zo opschrijf, werkt het eerlijk gezegd een beetje op m'n lachspieren: zoveel ellende, en dat allemaal gepresenteerd bij mijn ontbijt. Wat te doen? We kunnen een andere krant lezen, maar de kans dat daar nóg meer ellende in staat is groot, het liefst kruip ik dus weer in m'n bed.

Wij staan als eenling tegenover de overmacht van het kwaad dat op deze manier de huiskamer binnenkomt, en ons met één overheersend gevoel laat zitten: ONVREDE. Deze innerlijke reactie herkent u ongetwijfeld Waarom moet dit allemaal zo, wat kan ik eraan doen, en: waarom grijpt God niet in? "Waarom grijpt Gij niet in, met sterke arm?" – ook de psalmist vraagt het zich af.

Maar we staan er alleen voor, alleen voor deze boze buitenwereld zonder God, en waar wij niets aan kunnen doen. Wij staan in de schoenen van Jona, de schertsprofeet. Dat mannetje dat we altijd een beetje zielig vinden, omdat hij z'n roeping ontloopt: hij moet naar Nineve, maar gaat naar Tarsis, precies de andere kant op: hij loopt weg voor wat hij moet doen. Dat is ook onze valkuil.

Nineve, een reusachtige stad, drie dagen had je nodig om er doorheen te komen. Nineve: dat is de grote, boze buitenwereld, waar wij ons het liefste voor verstoppen. We willen er niks mee te maken hebben, en wenden ons hoofd af, net als Jona. en verstoppen ons. Maar één dingen vergeten we: dat God juist deze rottige wereld heeft uitgekozen om te redden. Waar wíj geen toekomst en geen heil meer zien, geeft Gód de hoop niet op.

Daarover gaat het boek Jona, en over onze weerstand daartegen, ons gebrek aan hoop, aan vertrouwen, onze innerlijke onvrede en agressie, onze onbewuste, maar diepe wens dat de hele boel met de grond gelijk gemaakt wordt, zodat we ervan af zijn.

Maar God kijkt anders, en dwingt Jona om anders te kijken. Als Jona boven op de heuvel zit, en afwacht hoe Nineve wordt opgeruimd, laat God een wonderboom opschieten, zo zegt het verhaal – Jona vindt schaduw, maar als die boom vervolgens verdort, wordt Jona woedend. Gods antwoord is:

     'Als jij al verdriet hebt om die wonderboom, waar jij geen enkele moeite voor hebt hoeven doen en die jij niet hebt laten groeien, een plant die in één        nacht opkwam en in één nacht verging, 11 zou ik dan geen verdriet hebben om Nineve?'

Dit verhaal laat ons onze eigen blinde vlek zien: boos als ons iets wordt afgepakt, én boos als de ander niet wordt gestraft.

Wat is dan de blik waarmee we moeten kijken? Dit verhaal poogt ons op het spoor te zetten van hoe God kijkt, met de blik van de compassie, van mededogen. En dan zetten we, ook als we de krant lezen, een andere bril op: dan zien we het gezwoeg van politici om er wat van te maken, en de hoop van asielzoekers op een beter bestaan.

Dan kan de onvrede oplossen in innerlijke vrede en mededogen, omdat we geloven dat God deze wereld niet in de steek laat, en dat wij daar een rol in mogen spelen, niet door weg te lopen, maar door er op in te gaan, door de boodschap van verzoening en vergeving zelf uit te dragen, en vanuit innerlijke rust te reageren op alle onrust om ons heen. Het is makkelijker gezegd dan gedaan, maar een andere weg is er niet, dan alleen: je wapenen met vrede. Zo laat je zien wat je geloof waard is.

En dat alles zal ons ongetwijfeld een beloning opleveren..... Toch? Tenminste, dat is wat Petrus verlangt:

     Mt 19 27 Daarop antwoordde Petrus en zeide tot Hem: Zie, wij hebben alles prijsgegeven en zijn U gevolgd; wat zal dan ons deel zijn?28 Jezus                             zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, gij, die Mij gevolgd zijt, zult in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen op de troon zijner                               heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten. 29 En een ieder, die huizen of broeders of                           zusters of vader of moeder of kinderen of akkers heeft prijsgegeven om mijn naam, zal vele malen meer terugontvangen en het                                       eeuwige leven erven. 30 Maar vele eersten zullen de laatsten zijn, en vele laatsten de eersten.

En dan vertelt hij die merkwaardige gelijkenis over de arbeiders van het elfde uur, met een Heer des Huizes die veel mensen nodig heeft voor het werk in z'n wijngaard. Zo'n heer des huizes bestaat gelukkig, in elke tijd wel één; iemand die mensen aanneemt die niemand nodig heeft. In Mensingeweer was er een boer Dijksterhuis die ook mensen aannam die elders niet aan de bak kwamen.

Want ze zijn er nog steeds: de arbeidsgehandicapten, de mensen die niet meer terecht kunnen in de veilige omgeving van een sociale werkplaats, omdat die wegbezuinigd zijn. Die heen en weer geschoven worden van het een tijdelijke contract naar het andere, of geen baan meer kunnen krijgen omdat ze 'te oud' zijn. Ze hebben geen rechten meer, maar zijn afhankelijk geworden. Ze zien hun inkomsten dramatisch zakken, moeten hun huis verkopen, krijgen spanningen in hun relatie, raken verward. Economisch afgeschreven. Maar de Heer des Huizes van de parabel heeft een andere opvatting van economie: iedereen mag meedoen in de wijngaard, en iedereen krijgt, niet wat hij verdiend heeft, maar wat hij nodig heeft. Een daginkomen, dat was afgesproken met de arbeiders van het eerste uur, én met die van het laatste uur. De eersten krijgen geen bonus, alleen krijgen wat nodig is om te leven.

In Nederland zijn we al een eind in die richting, met de AOW namelijk, een basisinkomen voor ouderen. Zoiets, maar dan voor iedereen, is nog geen realiteit. Hoewel: er zijn al wel plaatsen waar deze goddelijke economie werkelijkheid is: ik denk aan kloosters, waar iedereen afstand doet van persoonlijk bezit, z'n talenten inzet voor de gemeenschap, en van de gemeenschap terugkrijgt wat hij nodig heeft. Het gezamenlijk bezit, de gelofte van armoede, helpt tegen jaloezie en na-ijver. Hoe kom je er achter wat mensen nodig hebben? Ik citeer Bert van der Woude, in zijn prachtige commentaar op Jona:

     "Hoe kom je er achter wat mensen nodig hebben? Het is het laatste wat God aan Jona vraagt. Je zou het zo kunnen zeggen: Heb je ooit een mens,         met name in dat boze Nineve, werkelijk liefgehad? Veroordelen is zo makkelijk, vooral wanneer daar agressieve of gekwetste gevoelens, of                     teleurgestelde liefde achter schuil gaan. Liefde die omgeslagen is in afwijzing en de wens tot vernietiging. Zou jij, Jona, zeg eens eerlijk, zou jij iets         van droefheid bij jezelf bespeuren als Nineve er niet was? Wat begrijp je van het leven als je zo makke­lijk en zonder verdriet over het bestaan van           mensen heenstapt? Hoe kun je dan verwachten dat men jouw teruggetrokkenheid merkt en betreurt? Zit niet in je wens te willen sterven een laatste       hunkering naar aandacht en grootheid? Je maakt jezelf kapot als niemand ja tegen jou mag zeggen. Maar jij kunt dat ook: ja tegen een ander                 zeg­gen!"

Ja tegen een ander zeggen, ja zeggen tegen mensen die niemand wil, dát is wat de heer des huizes doet. En door de volgorde van uitbetalen pepert hij het de hardstwerkenden nog eens flink in: het gaat er niet om hoeveel je hebt bijgedragen, maar dát je hebt bijgedragen. En je krijgt, niet wat je verdiend hebt, maar wat je nodig hebt.

Daarom zit in deze koffer van de goddelijke economie een grote bril, waarmee we uitgenodigd worden om anders tegen de wereld aan te kijken, namelijk met de ogen van Hem die ons geschapen heeft als broeders en zusters in één wereld.

Ds.Ignace Frénay